^ f « « 1 it*'«€iiitit** *^i •^* * ***^T

rV-J^-»V« 1 !■ « « 1 1 « 1 ■• « ■* * * •*'

l-*«*«*i.*« •*«%••» Ma «Jl 1 f * 1 'vl 'ii * * -1

i^iVöXiIiX»-.»

« SüiJïJUU>«3^

"■ . .'i:#

^?H

'^ ■.■'-■•■:,•>•:•■

.•;?^-. r

S'--;-/^

CO

. 'f •'• - , .

-^.^Cv- "'••

.'/ ■''

^V*.'^'--

^ ' . •■>^ -■■ '■

>■'.'- ■, ;. ".V j-/'^'

Ki'v: '^aA :;,^

> V 1/ V^^;'' / f^ '/f. '}'.

..•'->jr^

■M'r

. , , '■ V '

.'■•' < .

Presented to the

LIBRARY of the

UNIVERSITY OF TORONTO

by the

INSTITUTE FOR

CHRISTIAN STUDIES

^

''^ro, ONTAWO, ^^

ALGEMEENE KERKELIJKE

GESCHIEDENIS,

DER.

CHRISTENEN.

71

a m.

^

ALGEMEENE KERKELIJKE

GESCHIEDENIS,

D E 11

CHRISTENEN,

DOOR

IJSBRAND VAN HAMELSVELD. NEGENTIENDE DEEL.

MET PLAAT EN.

TE HAARLEM B IJ

F Pv A N g O I S B O II N,

IVI D C C C I X.

L AUG2 71897 ,

KERKELIJKE

GESCHIEDENIS.

VIJFDE BOEK.

BEVATTENDE HET VIJFDE TYDPERK ; VAN DEN TIJD DER KRUISTOGTEN, OF HET PAUSSCHAP VAN GREGORIUS Vil, IN DE ELFDE EEUW, TOT DE KERKHERVORMING IN HET BE- GIN DER ZESTIENDE EEUW.

ACHTSTE HOOFDSTUK.

Liturgien. Liturgifche fchnfïen. Uitlegging van

den Bijbel. Godgeleerdheid, Scholastieken,

Predikatien enz.

aar lag zeker den Roomfchen Pausfen , die zich V voor het Opperhoofd der Christelijke Kerk hielden, ^^^ veel aan gelegen , dat de Roomfche Kerkedienst over- HoofdH. al in gebruik ware ; maar ook , dewijl Godsdienst en "•'' C. G. Kerkedienst^ of uitwendige plegtigheden ^ in deze 'q^^^j^j^'

eeuwen genoegzaam hetzelfde beteek enden, werd 'er

van de verklaring der Kerkedienflen en Kerkelijke ^^o"^; plegiighcden bijzonder werk gemaakt ; wij willen kediensV van dit een en ander kortclijk gewagen. in Spnnj!?

In Spanje had men tot hier toe eene Liturgie of '"Sevocrd XIX. Deel. A Ker-

2 KERKELIJKE

V Kerkedienst in gebruik, welke van de Roomfche on-

BOEK derfcheiden was, en in fommige ftukken verfchilde. VIII Hoofdrt. ^^" noemde ze de Gothifche of Mozarahifche ,

na C. G. (^Officium Gothicum, vel Mis fa Mozarabum.') De

jaario73. Qg^j^jr^fj^ yNtró. deze dienst genoemd , omdat hij ten 1011517. ■' ° ' •'

. tijde der Westgothen in Spanje was ingevoerd. Den

tweeden naam had hij daar van, omdat de Christe- nen onder de heerfchappij der Arabieren met dezel- ven vermengd leefden, en van daar Mixtarabes ge- noemd werden, waar uit het vervalschte Mozarabes ontflaan is. De vermaarde isidorus van Sevili'é 'm de Vilde eeuw, wordt doorgaans voor den opdeller van dezen Kerkedienst gehouden, hetwelk echter door den Kardinaal bona volkomen wederlegd is (*), die vermoedt , dat hij reeds een begin genomen heeft in de Vde eeuw, maar van isidorus vermeerderd is. Hoe het zij, de naam van dezen voortreffelijken Bisfchop gaf aan denzelven veel aanziens. Doch nu wendde men voor, dat in denzelven van tijd lot tijd Ketterijen waren ingeflopen , hetwelk aan de Pausfen tot een voorwendfel diende, om op des- zelfs afTchafiing aan te dringen. Dit gelukte aan ALEXANDER II iu het jaar 1068 in Arragon^ en de Graaf raymund berengarius bewerkte dit in zijn Graaffchap van Katahnïè. sanctius of sanchio. Koning van Arragon en Navarre ^ beu'ees aan Paus GREGORius VII het laatstgemelde Koningrijk den- zelfden dienst. Maar alfonsus, Koning van Kas- tilië , bleef wankelend , tot dat zijne Gemalin kon-

STAN- (*) Rer, Liturg. L. l. C. 11. Opp. p. 3^3-

GESCHIEDENIS. 3

STANTiA, eene Franfche Princes, hem omtrent het V jaar 1080 bewoog, om zich voor den Roomfchen ^^^ Kerkedienst te verklaren. Dewijl echter zijne on- [loofdft. derdanen hunnen ouden eeredienst volftrekt niet wil- "^ C. G. den laten varen, werd 'er bedoten, een ^^i^ipge- 10^1^17! vecht te doen houden tusfchen eenen kampvechter .. voor de Gothifche en eenen voor de Roomfche Li- turgie^ hoedanig een kampgevecht toen voor eene beflisfende uitfpraak van God gehouden werd. De kampvechter voor de Gothifche Liturgie behield de overwinning; doch nu werd op bevel des Konings eene andere proeve genomen. De beide dienstboe- ken werden in het vuur geworpen; ook hier over- won het Gothifche, hetwelk, gelijk men verhaalt, onbefchadigd uit het vuur kwam, terwijl het Room- fche in het vuur verbrandde. Evenwel werd de Roomfche dienst ingevoerd , waarfchijiilijk , omdat de Koning zoo wilde. Dit verhaal rust op het be- rigt van den Aartsbisfchop van Tok do ^ roderich of RODRiGO, in de Xlllde eeuw (*_). Hoe het zij, de Roomfche Liturgie werd wel aangenomen, maar de Mozarabifche bleef nog in vele Kerken in ge- bruik. De beroemde Kardinaal xiinienes liet de laat- fte drukken , en flelde een genootfchap van Prieste- ren in , van hetwelk zij in eene Kapel in de Hoofd- kerk te Toledo tot op onze tijden gezongen is.

Ten aanzien van de verklaring der Liturgien en ivo van

Kerkelijke gebruiken, verdient het volgende aange- ^'^^"^^^J

1 j ^ . , . over de

merkt te worden, jac. pamelus gaf m het jaar Liturüey

1600

(*) De Reb. Hi:.p. L. VI. C. 26.

A 2

KERKELIJKE

V

BOEK

vni

Hoofd Ih na C. G faario73 COC 1517

RUrERT

Abt van Duits ,

over de Kerkelij ke pleg- ngheden,

1680 te Antwerpen een gefchrift van dezen inhoud uit, onder den titel: Mkrologus de Eccleftasticls Obfervationibus , hetwelk naderhand meermalen is gedrukt geworden, wherton (*) heeft naderhand 'aangetoond, dat ivo, Bisfchop van Chartres ^ in het begin der Xllde eeuw , de opfteller van hetzelve geweest is. ivo heeft zich in eene reeks van Pre- dikatien of voorllellen in de vergadering van zijne Geestelijkheid , bovendien vele moeite gegeven , om het geheimzinnige van alle Kerkgebruiken aan te wij- zen; van hoedanigen aard velen van die verklarin- gen zijn , moge één enkel voorbeeld toonen , dat bij de inwijding eener Kerk de Bisfchop driemaal tegen de deur der Kerk, die gewijd moet worden, flaat, zal beteekenen, dat voor hem de magt van hemel, aarde en hel wijken moet.

Veel wijdloopiger en geheimzinniger heeft ru- PERT , Abt van Duits , omtrent het midden der Xllde eeuw , de Kerkelijke plegtigheden ontvouwd (f). In zijne opdrngt van zijn werk over dit onderwerp aan den Bisfchop cuno van Regensburg geeft hij tot eene proeve van zijn vermogen in geheimzinnige verklaringen , eene vergelijking tusfchen den dronkenen en finpenden noach, en tusfchen den Verlosfer, dronken door den edik dfr ft'affen", en ontflapen in den dood, wien wel cham, (dat is de Ketters,)

' van

(*) /luctai . Hist. dogm. Jac. Usfcrii de fcripturh et facris vernaculis p. 395*

(t) De Divihis Ojpciis Lihri Lil. Opp. Tom. II. pag, / 50- 884.

GESCHIEDENIS. 5

van eene zwakheid befchuldigt; maar sem en ja- V

FET , ( dat zijn de Katholijke en Apostolifche Va- ^^^^

ders,) integendeel, vereeren zijne zwakheid, die hij Hoofdfl.

om onzentwil heeft aangenomen , met den eerbaren na C. G.

mantel der verborgenheden , ( Sacramentorwn ;') en '^'"^'°^^* ° ' ^ -^ 'ot 1517.

doen dit rugwaards gaande, dewijl die zwakheden

voorbij gegaan zijn , en zij zelve die niet gezien heb- ben. Uit dit voorbeeld kan men gemakkelijk den inhoud van dit werk beoordeelen, en deszelfs waar- de fchatten. Wij zullen 'er nog het een en ander uit bijbrengen. Van het ongezuurde brood in het Avondmaal zegt hij (*), dat zich de Roomfche Kerk altijd daar van bediend heeft, maar de Grieklche Kerk, welke door het zuurdeeg van 200 vele Ket- terijen befmet is , gebruikt gedeesfemd brood , waar voor zij echter geen ander bewijs weet bij te bren- gen , dan omdat maria van den Hüilii>en Geest ont- vangen heeft , en dat daarom door het gedeesfemde met regt de menschwording des Heeren, als ook de zigtbare zwelling des maagdelijken ligchaams be- teekend wordt. Dit gewaande bewijs beantwoordt hij vrij breed , en haalt integendeel voor het gebruik van ongezuurd brood aan de inftelüng van God voor de Joden, welke niet kan veranderd worden, ten zij men iets beters in de plaats (lelie. Eene vraag: waarom wordt 'er bij het gebed voor de Jo- den . niet geknield , zoo als bij de andere gebeden gefchiedt? beantwoordt hij op deze wijze: Dewijl zoo lang, tot de volheid der Heidenen in de Kerk

zal

O Libr. ir. Cap. 22.

A3

j6 k e r k e l ij k e

V zal ingegaan zijn, de verblinding, welke op Israël BoEu ligt j door geen gebed verdreven kan worden ; om Hoofdfl. ^"s het Goddelijk oordeel niet te wederftaan, bid- na C. G den wij voor hen niet al te levendig. In het e/fds tt^Wil ^^^^ ^^^^^ ^^^ ^^^^ gefchreven over de Goddelijke ■I Drieèenheid , onder anderen toont hij , dat door de

menschwording des Zoons van God het getal der drie perfonen in de Godheid niet vermeerderd is ge- worden; want gelijkerwijze een mensch, die te paard zit, maar één mensch maakt, zoo is God in den mensch maar ééne christus. Weinige regelen daar op ontleent hi) een bewijs , dat de Drieëenheid reeds in het Oude Testament geloofd is, uit de woorden "^ van MOZES , dat God in den beginne hemel en aar-

de gefchnpen heeft, welk hegin volgens hem geen ander zijn kan, dan Gods Zoon, door wien God alles gefchapen heeft. joAN JOAN BELETH, cen weinig bekend ParyfcheQos^-

EELKTH. geleerde, omtrent het jaar 1182, fchreef insgelijks een werk ter verklaring van den eeredienst, (^Li- turgie , ) onder den titel : Divinorum officiorum , ac eorundem rationum brevis explicatio. Hij be- wandelt over het geheel den toen gewonen weg, en onderfteli de noodzakelijkheid en geheime beteekenis van alle Kerkelijke gebruiken , is ligtgeloovig genoeg, en vindt in den Bijbel maar al te veel , waar aan de Heilige Schrijvers gewis nooit gedacht hebben. 'Evenwel laat hij niet alleen eenige kennis in het Grieksci; Mijken, maar heeft nu en dan iets goeds, hetwelk hem eigen is; b. v. omtrent het vasten, de onihou.ung der echtgenooten van eikanderen op vas- tendagen enz. On*

GESCHIEDENIS. 7

Onder alle Litiirgifche Schrijvers heeft niemand V in deze eeuwen zoo veel roem behaald, als wil- ^f^ HELMUS DURANDUS , of , gelijk eigenlijk zijn naam Hoofd(l. was, DüRANTi. Hij was in het jaar 1280 tot Bis- "^ C. G. fchop van Mende in Lmiguedok verkoren, bonifa- \^^ 1517I

cius Viil bood hem vergeefs het Aartsbisdom van

Ravenna aan ; doch riep hem echter naar Rome , '^"^^'^ti. alwaar duranti in het jaar 1296 overleden is. Hij had behalve de Godgeluerdheid ook de Regtsgeleerd- heid beoefend, en gaf van zijne kundigheid in deze laatde een bewijs in zijn werk: Specttlum jfurisTomi III, waar van hij den naam kreeg van Speculator en Pater praxis. Zijne fpreuk over het Avondmaal kan zijne godgeleerde gevoelens aanwijzen: Ferhum audimus , Motum fentimus , Modum nescimus , Prae- fentiam credimus.

Hier komt voornamelijk in aanmerking zijn Ra» .tionale divlnoritm ojJiciQrum ^ hetwelk vele EiymolO' gifche en Hiflorifche ophelderingen bevat over den oorfprong en redenen der godsdienflige gebruiken, welke niet alle van dezelfde waarde zijn, inzonder- heid wanneer de Schrijver ook de geheime beteeke- nisfen naaifpoort. Zijne Etijmologifche afleidingen zijn dikwijls heel zeldzaam ; bij voorbeeld : Hiftoria leidt hij af van '<fo^2n/, en zegt verders: qmd est ^ gesticulari; inde hiftorici ^ id est ^ gesticulatores vo» cantur, quafi histriones. Dus is ook zijne afleiding van het woord Coemeterinm zonderling; Dicitur a cimen , qmd est dulce , et fterion , quod est flatio ; ibi enim dulciter defunctorum osfa quiescunt ^ et fahatoris adyentum exfpectant. Fel quia ibi funt A 4 ei-

8 KERKELIJKE

V cimices , id est vermes ultra modum foetentes,

BOEK In het eerfie Boek van dit werk handelt duranti

Hoofdft. ^^" ^^^ Kerkgebouw en deszelfs deelen , hoe het

ïia C. G. ingerigt moet zijn , en wat elk deel beteekent , bij

J^^'"j°[^' voorbeeld, dat de muren der Kerk Joden en Heide-

•i. iien verbeelden, die uit alle vier de werelddeelen tot

CHRISTUS komen; de kalk de brandende liefde der geloovigen enz. ; over de Beelden heeft hij eene uit- voerige verhandeling. Hij keurt het al te fterk ge- bruik van dezelve af, omdat de Apostel zegt, dat een idehim niets is in de wereld, en dat 'er maar een eenig God is; ook konden de eenvoudigen en zwakken door derzelver onbedacht gebruik hgt tot afgoderij verleid worden. Men zou , belijdt hij , te- gen dezelve, over het geheel, kunnen aanhalen de woorden : Zij hebben mozes en de Profeten , dat zij die hooren, maar hij antwoordt met den Heil. GREGORius: zij leercu de onwetenden beter dan de fcbriften. Vervolgens leert hij, wat de overige fie- raad der Kerken beteekent. Ei j er en bij voorbeeld worden in de Kerken opgehangen , om aan te wij- zen, dat God zich omtrent de zondaren bijkans zoo gedraagt, als de flruis vogel , die zijne eijeren in het zand legt en . vergeet ; maar als hij zekere dar gezien heeft, ze met ontferming aanneemt.

Het tweede Boek befchrijft de Kerkelijke ambten , biizonder ^&n ftand der gewijde Maagden en Dia^ konesfen, In het derde Boek houdt hij zich onle- dig met de kleederen der Geestelijkheid. Dat de Bisfchop handfchoenen aantrekt , is , opdat zijne lin- kerhand niet wete, wat de regier doet. De Mis

me;

GESCHIEDENIS. 9

met alle hare plegtigheden , derzelver oorzaken en V oogmerken, maakt den inhoud van het lange vierde ^^^ Boek uit. Het volgende vijfde Boek gaat over an- Hoofdlh dere Godsdienfiige handelingen bij dag en bij nacht, "^ C. G. de Kerkelijke, (Kanoiiieke,) uren, het teeken van ^^'^ J^^' het kruis , gezangen , gebeden , voorlezingen enz. - . Het wijdloopigfte is het zesde Boek, waar in de groote Feesten en Zondagen van het geheele jaar ^ ook de vier jaarlijkfche vasten worden verklaard. Hier komen bijzonder omtrent den doop vele vragen en gebruiken en derzelver zeldzame uitleggingen voor: bij voorbeeld: dat de Doop geldt, alfchoon bij het Doopsformulier iets overtolügs, (^arma virum que cano of iets dergelijks,) gevoegd wordt; alken dit moet niet tusfchen de woorden van het formu- lier ingelascht worden, bij voorbeeld: Ego baptizo te, et Deus est, in nomine Patris enz. hoewel ve- len ook zoodanigen Doop voor krachtig verklaren.

In het zevende Boek toont duranti , waarom zekere Feestdagen ter eere der Heiligen gevierd , en hoe zij gevierd moeten worden; maar in het acht/Ie behandelt hij de Kerkelijke rekeningen , waar bij hij de meeste kennis verraadt.

Wat den toeftand van de Godgeleerdheid betreft, Stantder de Wijsgeerte moest aan dezelve in deze eeuwen <^odge- ten dienfte flaan, en zij deed het met de grootfte ''^'^'^'^ fcherpzinnigheid, maar zonder nut; trouwens, deze was de weg niet, om de ware leere van het Chris- tendom te ontdekken. Laat den Wijsgeer met alle infpanning van geest bepalen , hoe die leere behoore gefteld te zijn , een ander Wijsgeer zal hem tegen- A 5 fpre-

/

lo KERKELIJKE

V fpreken en zijne gedachten als beter opgeven, en "J*/-^^ oiidertusfchen blijft het onbeflist, welke eigenlijk die Hoofdi'l. ieere zij, welke alleen door eene eenvoudige, rede- na C. G lijke , en verftandige uitlegkunde uit de ïl. Schriften tori -17, ^^^ ^" ^^^^ worden afgeleid. Dit zagen zelfs fom-

^. tijds deze en gene fchrandere vernuften ook in deze

eeuwen, maar hadden gebrek aan moed of krach- ten , om dezen weg te bewandelen, pieter , met den bijnaam Cantor, die in het jaar 1197 overleden is, zeide dus vrij uit: dat men zich, in plaats van zoo vele ijdele plegtigheden en godvruchtige oefe- ningen, haarkloverijen en uitleggingen in den Bijbel, ( vam's exercitatiotiibus , inquijitionibus fiipcrfliiis , et peccatis aliis , glosfarum multitudine , lectionum fiiperfliiitnte et proHxitate, ) in plaats van eenen zoo ondragelijken last , gelijk voormaals de Joodfche Kerkplegtige Wet was, liever eeniglljk aan den een- voudigen zin van het Euangelie moeSt houden. Crinondfs Omtrent den Canon of Lijst der Bijbelboeken '^ ^'^' zocht men in deze eeuwen vergeefs naar eenige vvaarheidlievende onderzoekingen ; men (lelde zich gerust met het gezag der Kerk , welke daar over uitfpraak gedaan had. joan beleth bij voorbeeld , bekent in zijn hier voor befchreven werk over de Liturgien : dat de Joden vier Apokrij'fe Boeken bij de verzameling van hunne Godsdienstfchriften noe- men: het Boek van tobias , der Makkabeën, van FiL0,waar van het begin is: Leert ger egt 't gheid ! en van JEZUS sirachs Zoon, ook Ecclefiastlcus ge- heeten. ,, zij nemen wel, zegt hij, deze fchriften niet aan, maar de Kerk keurt ze goed, omdat zij

ge-

GESCHIEDENIS. ii

genoegzaam van denzelfden inhoud zijn als de fchrif- V ten van salomo, alhoewel zij derzelver waren Sclirij- ^^J^J^ ver niet met zekerheid kent. Van twee andere, Hoofdil. (de Boeken van esra en nehemia,) gelooven wii, "^ C. G, dat KSRA ze gefchreven heeft, die de geheele ver- Jq^^^J^^^J zameling, (^ Bihliothcca ^') des Ouden Testaments weder herfteld heeft, nadat zij van de Bahijloniers verbrand was."

vSomtijds alleenlijk liet zich eens eene vrije üem over de Apokrijfe Schriften des Ouden Testaments hooren. In de Xllde eeuw fchreef de vermaarde JOAN van Salisbury , die door zijne geleerdheid , vernuft en vrijmoedigheid uitmuntte (*): Het Boek der Wijsheid^ van sirach, jüdjth en tobias, worden, volgens hieronymüs, niet tot den Canon gerekend; ook niet het Boek der Makkahe'èn ^ het- welk in twee afdeelingen verdeeld is, waar van het eerUe kenmerken van een Hebreeuwsch opflel draagt, maar het tweede , volgens den flijl , van een Grieksch, Of het Boek met het opfchrift Pastor , voegt hij *er bij, ergens voorhanden is, weet hij niet; maar het was zeker, dat jrremia en baruch getuigden, het gezien en gelezen te hebben. Een misverftand , waar door het gemelde Boek met het Boek Baruchs verward wordt. Men moet ook niet vergeten, dat deze geleerde vijftien Brieven van paulus telt, de- wijl hij den Brief aan de Laodicenfen 'er bijvoegt. HUGO, Kanunnik van St, Victor te Parys ^ die om- trent denzelfden lijd geleefd heeft, ontzegt aan deze

Boe- (*) Epist. 172. ed. a, J. Masfono Paris. i(Jii. 4/0,

ia K E R K E L IJ K E

V Boeken insgelijks een Kanoniek ■« Goddelijk gezag , BOEK alhoewel zij in de Kerk gelezen worden. N'>g in Hoofdft. ^^ XlIIde eeuw bepaalde de Kardinaal hugo de na C. G. Sancto Caro derzeJver waarde op gelijk::" v.;-;ie, en (0^1 ^n "^ ^^ volgende Verzen, met welke hij xij e lijst der Bijbelboeken befliüt (*) :

Restant apocrijpha , Jezus, Sapientia, Pastor, Et Miccabacorum libri, Jii'lith atqiie Tobias. Hi, qiiia funt ilubii, fub Caiione non numcra, ttir; Sed, quia veia canunc, eeclefia fuscipit illos.

Canon ^^ Griekfche Kerk fchijnt in haren Canon des

bij de Bijbels van de Latijnfche, uitgezonderd de Apokrijfe Cineken. gQgj^gfj ^ j^jgj- afgeweken te zijn. Alleen berigt ons ASSEMANNi (f) , dat de yakobiten en de Neuoria- f jen in Syrië nooit een (luk uit de Openbaring van jOANNES in de Kerk voorlezen , gelijk deze Open- baring ook niet gevonden wordt in de_ oudfte Syri- fche Overzetting; evenwel heeft een der beroemdfte Bisfchoppen der 'Jnkohiten te Amida^ dionysius, of JACOBUS BAR SALiBi , die in het jaar 1171 geftor- ven is, eene verklaring over dit Boek gefchreven en nagelaten (§). Griek- eenen tü^ -> ^»f gegronde en geleerde uitlegging

fchcUit- der Heilige Schrift zoo diep gezonken was, maak- \^?cle^n ^^" ^^^^ Griekfche Uitleggers eene uitzondering. Bijbel. De eerfien derzelven , euthymius zigabenus , of

ZY-

(*) Vrologo in Jofuam ap. Jo. Rainoldi Cenfura LL, jlpocryphoriim Vet. Test. p. 385.

(f) Biblioth. Oriënt. T. III. P. I- p. 1$.

(^) ASSEMANNI /. C. T. II. p. 210.

GESCHIEDENIS. 13

«YGADENüs , Monnik in een Klooster te Konflanti- V nopolen^ htdz ten minfle tot het jaar 11 18 geleefd. ^°^^ De Prinfes anna cownena roemt zijne bekwaam- Hoofdil. heid en kunde in haar werk over de gefchiedenisfen ^^ C. G. van haren vader (*). Behalve andere werken fchreef ;^"'°f^' hii uitlegkiindige , en een van dezelve is zijn Com- ■■

mentarius over de Pfalmen en over tien gezangen euthy- der Heilige Schrift, Deze uitlegging is van eenig gabenus. nut door de overblijffelen van oude Griek fche Verta- lingen , welke daar in voorkomen. Voorts heeft EUTüYMius ook uitleggingen nagelaten van de Brie^ ven van paulus^ en de algemeene Brieven^ maar zijn voornaamfte uitlegkundig werk is zijn CommeU' tarius over de vier Euangelisten , deze is door MATTHAEi in drie Deelen in Octavo in het jaar 1792 te Leipzig in druk gegeven. Eigenlijk is CHRYSosTOMus- zijn voornaamfte leidsman , dien hij gefladig op het fpoor volgt, evenwel ontbreekt het ook niet aan zijne eigene aanmerkingen. Zie hier hoe hij de woorden van de inzetting des Avond- niaals verklaart, (ai Matth. XXVI. a8.) „Chris- tus zeide niet: dit zijn teekenen, ((rw^<3oA«,) van mijn ligchaam en bloed, maar: dit is mijn ligchaam, dit is mijn bloed. Daar uit volgt, dat men niet op de natuur der voor ons liggende dingen , maar op de kracht derzelve zien moet. Want, gelijkerwijze hij het aangenomene vleesch bovennatuurlijk vergod- delijkt heeft , ( v7rs^(pvtl)f ibiwffz , ) zoo verandert hij ook, ( lAiTATtaur^ ) deze beftanddeelen in zijn le- vend- (*3 Alcxiados L. X7. p. 490.

14 KERKELIJKE

V vendmakend ligchaam, in zijn kostbaar bloed, om

BOEK hunnen wil. ( sir r^v xoi^iv «ulwV.") Op eene andere

Hoofdft. plï^ats, {ad vs. 35,) komt bij deze verklaring nog

na C. G. de volgende bijvoeging: Wij willen hem, daar

jnario73 j^.. ^eof , dat dit zijn ligchaam en zijn bloed is, tot 1517, -^ ^ ' J o J 5

, gehoor geven en gelooven: want ook in den Doop

is wel het water iets zinnelijks; ( «/c^Wi' , ) maar de wedergeboorte is eene verftandelijke , {vonrov^') gave." De Roomfche Schrijvers halen deze woorden aan als een getuigenis voor de verandering van het brood in het Avondmaal , maar hoe maakt men het dan met de bijgevoegde vergelijking van het water in den Doop met het gewijde brood en wijn ? Ook hebben zich Roomfche Schrijvers moeite gegeven, om hem van het vermoeden \z.n Pelagianen j te red- den, maar voor de vuist gefproken, hij fchijnt ge- noegzaam even eens als pelagius gedacht te heb- ben. Zoo fchrijft hij bij voorbeeld , over Matth, IX. 13. de Zaligmaker is niet gekomen, om regt- vaardigen te bekeeren; omdat deze zich zelven tot zaligheid genoegzaam zijn ; maar om der zondaren wil , die de bekeering noodig hebben. En deze verklaring is zijne eigene, want chrysostomus , gelijk hij zelve 'er bijvoegt , onderftelt hier eene Ironie , volgens welke deze ingebeelde regtvaardigen ZLJn zullen. TPEoriiY- De andere uitlegger in de Griek/che Kerk is theo- LACTüs. pHYLAKTUs. Hij was een' tijd lang te KonftantinO' polen een Onderwijzer in de Welfprekendheid , ook Diaken bij de Hoofdkerk, en onderwees eenen Kei- zerlijken Prins. Eindelijk werd hem het Aartsbis- dom

GESCHIEDENIS. 15

dom van Bulgarië opgedragen , alwaar hij , in het V jaar 1107, te Achrida overleden is. Men heefc ??^^ hem daarom in later tijden Fulgarius genoemd. floofdf!.

Ziine fchriften zijn bijeen verzameld uitgegeven te "^ C. G. VenetVé van het jaar 1754 tot 1763 in IV Deelen in J^^ ,^'j^'

Folio. Hoe veel roem hij echter als uitlegger be-

haald heeft, veel daar van moet nogtans overgebragt worden op chrysostomus, dien hij nog nader op den voet gevolgd is, dan euthymius, bijzonder in de uitleggingen over de Brieven van paulus. Hij heeft echter ook veel van zijn eigen, doch ftemt insgelijks niet volkomen met de leere van aucusti- Nus overeen. Zoo fchrijft hij, bij voorbeeld, over ^oann, VI. 44. ,, Niemand kan tot mij komen, ten zij dat de vader hem trekke." Christus zegt dit geenszins , om de vrijheid van den wil weg te nemen; maar om te toonen, dat de mensch^ die fiaat te ge/ooven , vele medewerking , ( o-uvsf ys»» , ) van God noodig heeft. Nog anders, voegt hij 'er bij : de vader trekt de genen , die naar hun vrij voornemen daar toe gefchiktheid hebben ; ( zocrdi v^odtfZTiv i7rijt]^uoli(lt» z'^ovjoc^,') maar zulken niet, die zich zelven daar toe ongefchikt maken.

Over zijn gevoelen van het Avondmaal is tusfchen de Roomsch-Katholijken en Protestanten niet wei- nig getwist , federt de vermaarde Zwitferfche Her- vormer OEKOLAMPADius in het jaar 1524 zijnen Commentarius over de Euangelisten in het Latijn uitgegeven had. Laat ons hem zelven hooren. Over Matth. XXVI. Ichrijfc hij: Nademaal Christus zeide: Dit is mijn ligchaam, zoo toonde hij daar

door

ï6 KERKELIJKE

V door aan, dat het brood, hetwelk op den altsar BOER geheih'gd wordt, het ligchaam des Heeren zelve is, Hoüfdü. ^^^^ i^'^t deszelfs tegenbeeld. ( aV7/ru7rov. ) Want na C. G. hij zeide niet: dit is een tegenbeeld; maar: dit is tot i'^i?' ^^^^^ ligchaam. Het wordt door eene onuitfpreke- .1 lijke kracht veranderd; (^fAirocTtonnon^') alhoewel

het ons brood fchijnt te zijn , ( of naar de vertaling van anderen , die misfchien harder is : alhoewel het 'hrood van ons gszien wordt, x«»' <f><»v>j1^» vtyi^v afio?,') Want, dewijl wij zwak zijn, en ijzen, om raauw vleesch , vooral van een mcnsch , te eten , zoo fchijnt het wel brood te zijn ; ( of zoo zien wij wel brood;) maar inderdaad is het vleesch." Nog is de plaats van thêofylactus merkwaardig , waar hij verzekert, (over Matth. XV.) dat, alhoewel . de Heiligen even zoo voor ons bidden , als de Apos- telen voor de Kananitifche Vrouw, wi) evenwel eer van God verhoord worden, wanneer wij zelve voor ons zelven bidden. MTCHAEL Hoe zecr michael psellus, de jongere ^ voor pselluj. ^g voornaamfie Wijsgeer en Geleerde van zijne eeuw gehouden is , evenwel verdient zijne Dichterlijke om- fckrijving van het Hoogelied , en een kleine uitleg- ging óver ditzelfde Boek naauwelijks aanmerking, als behelzende niets dan willekeurige mijftieke ver- klaringen. Van 7.ijne uitlegging der Pfalmen flaati flechts eenige weinige nietsbeduidende plaatfen in de zoogenoemde Catenae , hoedanige veelvuldig in deze eenw>?n door de Grieken^ die meer en meer neig- den tot het mnken van uittrekfels , verzameld zijn. Uideg- Geüjk de Joden in deze eeuwen de Christenen

ve?

GESCHIEDENIS. 17

ver overtroffen in de uitlegging van het Oude Tes- v tament , zoo fchijnen ook de yakobitifche Christe- ^^f^. nen de regtzinnige Grieken ver te boven gegaan te Hoofdft. zijn. DioNYSius BAR-SALiBi, Bisfchop te Amida, na C. G, heefi in eenen kiefchen Syrifchen flijl, behalve ^n- Jori^iA

dere Godgeleerde werken , ook verklaringen over >

den geheelen Bijbel nagelaten, van welke asseman- ^^^^°"r NI (*) oordeelt, dat 'er, dwalingen van ^^}X\^ cdb\QiQr\. gezindte uitgezonderd , niets in voorkomt , hetwelk dionysi- den besten Godgeleerden onwaardig zou zijn. fch'opvan

Dezelfde asseinianni (f) geeft ook een goed ge- Amida. tuigenis van een uitlegkundig werk van den ver- abulfa- maarden Gefchiedfchrijver dezer gezindte , abül- Radsch. FRARADSCH, onder den titel: Voorraadfchuur der verhor genheden , in hetwelk hij , behalve van de Griekfche Overzettingen des Ouden Testaments ook gebruik maakt van de Syrifche vertaling en van de fchriften van ouder uitleggeren. Hij brengt verfchil- lende lezingen van den Tekst bij; wijst aan, welke vokaalpunten bij moeijelijke Syrifche woorden moe- ten gevoegd worden ; en heldert den woordelijken zin kortelijk op.

In de IVesterfche Kerk komen ons eene menigte Uide^- uitleggers van den Bijbel voor, doch van bijna gee» sers in ne waarde. Geen wonder, zonder Hehreeuwsch of |-^,]^g^^gj.jg Griekich te verftaan , ontbloot van alle hulpmidde- Hun ge- len eener goede Uitlegknnde, waagden zij zich aan^^^'j"^" dit werk , hetwelk zij zich gemakkelijk maakten , Oordeel--

de.

(*) hiblioth. Oriënt. Tom. 11, pag. 157.

(t) /. c. png. lij.

XIX. Deel. B

leunde enz.

18 X E R K E L IJ K E

V dewijl zij onderftelden , dat de Kerkvaders óen B^'v

y*,^j bel genoegzaam, wat den zin der woorden en het

Hoofdft. regtzinnig geloof betrof , verklaard hadden; voor hen

na C. G. was alleen overgebleven , geheimen ep verborffenhedtn Taan 073. . , o > 0 o

tot 1517.^" denzelven op te fporenjhoe zeldzamer hunne uit- vindingen waren, en hoe vruchtbaarder in fpitsvin- nigheden , hoe grooter naam zij zich verwierven. Dus had reeds voorheen gregorius cié Groote een vvijdloopig werk van zedekundigen inhoud over bet Boek van job gefchreven, van v/elk Boek hij niets verftond; dus ook vele anderen over de Openbaring van joANNES, en de Joodfche Profeten. Te weten, de z waarde Boeken gaven de beste gelegenheid tot vernuftsfpelingen , muggezifterijen enz. In de Xllde eeuw komen alleen meer dan Xil uitleggingen voor van het Hoogelied ^ allen even zeer ver af van den waren zin van dit Boek.

Heel zeldzaam daartegen zijn de fpofen van Taal- kunde ten dezen tijde in de Latijnfche Kerk. ru- PERT van Duits verftond miüfchien wat Hebreeuwsch^ maar aan zijne verklaringen van de Boeken des Ou- den Testaments kan men het niet befpeuren. ray- MUND MARTINI, honderd jaren later, verfLond 'er iets meer van , of liever van het Rabbynsch , doch hij bediende 'er zich van ter wederlegging van de Joden , maar niet ter verklaring van de Heil Schrift, Ondenusfchen wordt een onverwacht voorbeeld van de toepasfing van zoodanige Taalkennis op de oor- deelkunde van den Bijbelfchen Tekst verhaald in de Hifloire litteraire de la France (*). De Heil. ste- (*) T. iX. p. 123. FA-

GESCHIEDENIS. tp

FANUS, Abt van Citeaux, zal in het jaar 1109 niet V alleen de naauwkeurigde affchriften van de Fu/gaia, ^°^^ (de toen gewone Latijnfche Overzetting,) hebben Hoofdft. laten opzoeken; maar die ook met de Hebreeuwfche 'ia C. G* en Chaldeeuwfche ooifpronkeliike fchriften, die zich 10^1517!

in handen der Joden bevonden , hebben vergeleken.

De Schrijvers van gemelde werk hebben in vier groote banden in Folio, deze fraaije uitgave van den La- tijnfchen Bijbel , zoo als zij ze noemen , nog in de Abdij van Citeaux , met een eigenhandig bciigt van den gemelden Abt, gezien. Het is jammer, dat zij dezelve , en inzonderheid de Chaldeeuwfche oorfpron- kelijke fchriften, welke men daar bij gebruikt zal hebben, niet naauwkeuriger befchreven hebben.

Eene dergelijke verbetering van gemelde Overzet- ting, naar Hebreeuwfche , Griekfche en oude La- tijnfche Handfchriften uit de tijden van ka rel den Grooten ^ ondernam omtrent het jaar 1236 de Domi- mkaan hugo van St. Caro^ op bevel van den Ge- neraal van zijne Orde, jordan. Dit werk was in achting, zoodat velen van tijd tot tijd in de XlIIde eeuw de verfchiliende lezingen van den kant van hetzelve lieten affchrijven; waar uit onder anderen het Correctorium Bihlïae Sorbonnicum ontftaan is , hetwelk nog in affchriften overig is.

Men had reeds lang van de Mijstieken geleerd , Velerlia»- hoe de Heilige Schrift in velerhanden zin te verkla (^ezinvaa ren. Van viervoudig was dezelve reeds tot zeven- voudig vermeerderd ; en ten overvloede boezemde men dit in Kerkredenen den volke in. De Hei- lige BERNHARD Vindt zclfs in het Hooglied eenen B 2 visr-:

«20 K E R K E L IJ K E

V viervoudigen zin , in eene zijner Leerredenerr^ - ^oEK Bijzondere handleidingen tot geleerde uitlegging^ Hoofdft. ^^r fchriften waren dus in dezen tijd noodeloos , na C. G. dewijl alles op de Latijnfche Overzetting, en op de tot i<i7 hebbelijkheid aankwam, om vele verklaringen over »■ dezelve uit te kramen. Evenwel gaf een ongenoem-

de Monnik, naar het fchijnt, onderrigt aan eenen anderen Monnik , hugo genaamd , op dcszelfs verzoek, omtrent het jaar 1170 , in eenen Biief desaangaande (*). Hij wilde dien aanwijzen, hoe een bijna geheel ongeleerd mensch evenwel tot volkomen verfliand der Heil. Schrift geroken kan. Vooreerst geeft hij eene lijst van de Kanonieke Boeken des Bijbels, en voegt 'er bij, dat 'er nog vijf zijn, welke bij de Hebreen Apokryfe ^ dat is, verborgene en twijfelachtige heeten; doch de Kerk vereert ze, en neemt ze aan, namelijk: Het Boek der Wijsheid^ sirach, tobia , judith en der Makkaheén. De beide hoofddeelen van den Bijbel, vervolgt hij, moet men op eene drievoudige wijze lezen : Secundum historiam , allegoriam , et mora- lem inftructionem , feu magis diccfidum , tropologi- cam. Eerst moet men drie of viermalen den gehee- len Bijbel naar den Historifchen zin onderzoeken, en overal wel opmerken , wat niet naar de letter verklaard kan worden; wat volgens zoodanige ver- klaring valsch, oüvoegzaam, nutteloos, onverfchil.

lig,

(*) Epistola anonymi de modo et orcUne legendi ' S. Scripturam , in Martinii et Durandi Thes, Nov. Anec ó(jtt. Tom, 1. pag. 486-490.

GESCHIEDENIS.

Mg, en tot het verkrijgen van het eeuwig leven hin- V deriij'v is; op'iat ieder een door zoodanige voorbeel- ^PJ:^ den , ook tegen zijnen wil , genoodzaakt worde , Hoofdff. daar eenen ollegortfchen zin aan te nemen. In het na C. G. begin moet men flechts de Boeken van mozes en \^^ ^-■^\

de H'iflorifche Boeken des Ouden Testaments, en

nevens die josephus en hegesippus lezen. Komt 'er in dezelve een onbekend woord voor, dan moet men het Etymologifche werk van isidorus , de verklaring der Hehrezuwfcha woorden van hiero- NYMUs; nog een Etymologisch werk, (^Liber deri- vationum , ) en een ander , ( Partiouarius vel Glos- farius ,^ hetwelk, hoe ouder men het aantreft, des te meer onbekende woorden verklaart, raadplegen. Uit aile deze Bijbelboeken moet men het merkwaar- digfte van buiten leeren, waar bij het gefchrift van AUGUSTiNus, (^de Ojiaestioiiibus Vet» Test,') zeer nuttig kan zijn. Alsdan kan men eerst de Profe- tifche Boeken des Ouden Testaments met volkomen vertrouwen lezen , en de vervulling der voorzeggin- gen , ook die nog niet vervuld zijn , opmerken. Daar op behooren de overige Bijbelboeken te vol- gen, en bij de Enangellsten het Boek van hierony- Müs over de plaaLfen van Palestina gebruikt te wor- den. Na zoodanige kennis van den Bijbel moet men de Sacramenten ètv Kerk leeren kennen, welke in de Boeken van iiugo , ( waarfchijnlijk van St, Victor ^^ volledig gevonden worden. Vervolgens moet de natuur der Hoofddeugden ^ en der tegenge- ftelde ondeugden , van waar men het flechts ontke- nen kan, onderzocht worden. Doch wie de oorza- B 3 keo

t2 K E R K E L IJ K E

V ken van alles, wat in den ganfchen loop des faars ?0EK in (3e j^ej.|^ gefchiedt, verlangt te weten, die leze Hoofdd. ïïcf Boek met het opfchrift : Candeïa Gerlandi , C. G. ^van dit Boek heeft martini de Voorrede in het tot 1517. ^'^'^^ gegeven, doch men kan uit dezelve niet meer •>- befluiten tot den inhoud zelven , dan dat deze Ka- nunnik te Befancon daar in uit Lnrijnfcbe Kerkva- deren veel bijeengebragt heeft tot opheldering van ker- en vraagftukken der Godgeleerdheid.) Onk leze hij het gefchrift van den Godgeleerden simon, hetwelk den titel Quare voert. (Maar dir kent men verders niet. ) Hier na moeten augustinus Boek n van de Christelijke Leere , en van de Stad Gods , met alle vlijt gelezen worden. Wanneer men zich nu op deze wijze regt zorgvuldig in de Heilige Schrift geoefend heeft , dan kan men zich onverfclirokken zoo wei tot het allegorisch als moralisch lezen van dezelve wenden, en dezen beiderlei zin naar eene willekeurige orde der Bijbelboeken uit dezelve put- ten. Van Spraak- of Taalkunde, van nitlegkundige Regelen of aanmerkingen , komt hier dus geen enkel woord voor.

Vergeefs wacht men ook van zoo vele VVijsgeerige Geesten , als zich in dezen tijd voordeden , eene betere Uitlegkunde. Zij verbeeldden zich , dat het beneden de waardigheid der Wijsbegeerte was, zich met znken van het geheugen op te houden , zij moest in den verhevenen zin des Blibels indringen, evenwel zoo, dat het Kerkelijk zamenftel der God- geleerdheid onaangeroerd bleve. Ten dezen aanzien voelden de Wijsgeeren hunne bekrompenheid zoo

zeer.

GESCHIEDENIS. 23

zeer , dat zelfs joan van Salisbury , die de Wijsbe- V geecte als de algemeene regeeifler, (^omnimn mode- ^^^^ ratnx,) noemt, echter tekent, dat zij in de God- noofdft. geleerdheid geene palen mag ftellen (*). nr. C. G,

Van den Kardinaal bonaventura, die te gelijk '^J" °fj'

IOC I5I/»

een Schoolsch en een MyJIiek Geleerde was , zou ^

men misfchien iets hebben mosen hopen, dat hij , ^^'"'^^"" j 1- j j" .1,1 delingen

door de vorming van beide, den regten middelweg yanBoNA-

zal getroffen hebben ; maar deze hoop is even ijdel, ventura In eeiie Verhandeling, (Principium in Lihros S, 6*.) uJ'Jeo--^ zoekt hij de hooge voorrtgten der Heil. Schrift aan gins der te toonen , en dezelve boven alle vvetenfchappen te ^'Schrift verheffen, maar alles is zonder kunde en fmaak , in eenen onverdaanbaren barbaarfchen (lijl; hij fchrijft aan den Bijbel de volgende eigenfchappen toe, welke men met zijne eigene woorden lezen moet: In- attingibilis altitudo, propter profunditatem imper» fcrutahlkm ; ïnfallibilis certitudo , propter procesfum irrefellibilem ; Impretiabilis valitudo, propter fructum inceftimahilem i Incontaminabilis pulchritudo, /)rö/>- ter puritatem impermiscibikm ; Incoartibilis ampli- tudo, propter diffujionem irrestringibilem enz. Het opfchrifc van eene tweede Verhandeling van dezen Kardinaal belooft nog meer: De reductione artiurn ad theologiam. Doch zij loopt alleen daar op uit, dat de menigvuldige wijsheid Gods, welke klaar in de Heilige Schrift wordt voorgedragen , in alle ken- nis en in de geheele Natuur verborgen ligt; dat alle kennis aan de Godgeleerdheid dienstbaar is, en dat

zU (*) Polycrat. L. VII. C. ii. p, 445. B 4

f f i I l * «cc « f *

fff « «,*,

Cf 1 1 X

1 MJI »«

II

KERKELIJKE

HORK VIII

zij da om voorbeelden en woorden uit alle weten-

fcli: - kunflcn neemt. Daar is , zegt de Schrij-

Hoofdft. ver, rici licht; een uitwendig, hetwelk de

na C. G. Mcchmfche kunden uitmaken; een bger, waar toe

lotTJi] ^*^ zinJl^ke kennis behoort; een inwendig, of de

' I'ii s niaar ook een hooger, het Ucht

der i.. „- . ;c. Ja, na dit alles ontwikkeld te

hebbcL vindt hij zts lichten, en nog een zevende

in de uwigheid. Doch al deze verlichting is een

duif' . licht, hetwelk niets verlichten kan.

Concor- D > .-■.>. andere foort van arbeid verwierf nuco

J-niiticvsn ^-jjj <;-j,./f> Qaro of Chnro grooten roem; van wiens

llL'(;o \T.n

St.Caro. oor^ verbetering der Latijnfche Vertaling

wij ' ^n hebben. Hij was een Godge-

lec'r^;>. ^.^ L;;de der Domimkanen ^ zijn naam was Liuilijk hucues de vienne, maar hij werd iiuci;ksde st. chers of de st. theuder, ( //wf^r> s S. Theuderio of Theodorio , ) genoemd , nanr :■ - '— •- -«ts in de nabijheid van ^<?/;«<f. Hij \ benoemd door innocentius

IV, in it jaar 1244. Hij overleed te Cirita f^tC" thia r ir63. In een van zijne GralVchrif-

tcn , ! heeft 'er meer dan ddn gehad , om-

dat /. te naar Lions verplaatst is,) wordt

Jiij gt-nood: Praeco Dei , Doctor fidei ^ CijthariS' ta .'T

Jli' i veel gewerkt aan den Bijbel, nr.ar de mate /ij r kundigheden. Hier fpreken wij van zij- nen arbc, om het gebruik der Latijnfche Ovcr- 2Ciii: üjk te maken, hetwelk gemeenlijk ge-

noem.l u:ui Concordantiat Sacrorum Bibüorum,

maar

» t t > 9 I 1 I I I I I

> t I I I 1 : I 1 i 1.1 1

t I ^

,^ «

ei 1 ft 1 > 1 3 1 *

I 1 1

113 111

'tl

G E S C II I E D E^I I S.

=5

maar in Handfchrifcen meevmakn CoficonJajitlae S. jFacobi , naar het eerlle Klooster der Dominikanen te Farys , waar naar hugo zelveiiet zelden hügo de S. Jacobo heet. In dit wet bragt bij al de woorden der Latijnfche Overzettie volgens het Al- phüheth^ met bijvoeging der jaatfen , waar elk woord in den Bijbel voorkomt; och dewijl hij die plaatfen flechts aanwees, waar te hij elk Hoofdduk des Bijbels in kleinere afdeelinen door de zeven eerfle letteren van het Alphabeth verdeeld had, zoo zetten eenige Dominikanen te Frys , geboren En- gelfchen ^ in het jaar 1250 deze 'laatfen geheel uit- gefc h reven , daar bij, waarom net werk fomtijds Concordantine Aiiglicanae genooid wordt , nader- hand hebben anderen het ook ng verkort of ver- meerderd.

Nu zou eene geheele menigte in Uitleggers kun- nen volgen, indien hun werk ^.rdiende, dat men elk van hen bijzonder noemde, iivenwel zijn fom- migen zoo vermaard geworden, iat zij zelve, zoo als inzonderheid de Heilige beivhard, van Pro- testanten geprezen zijn ; maar ij verdienen zelden dezen lof. Eene Uitlegging va/ het Hoogelied door THOMAS , Abt van FerceUi , è in het jaar 1226 geflorven is , wordt geprezen . maar van welken fmaak het zij, kan het begin jrflond aanwijzen: Deiformis animae gemitus miiivi , verague vox ista est in theoriis intellectuahus fe exercitantis , et omni deftderio ad tmitionis pacem ferventisjime anhelantis. Unde labore mentat exercitii fatigata, fft aliqua illius quietis praelibia dukedine in tam B 5 ïae^

V

BOEK VIII

Hoofdft. na C. G. Jaario73. ïot 151 7.

Schrift- uitleiTgers in de La- tiinfche Kerk.

I I I è I J 1 I t t I 1 1 1 1

111)1111 11111)1

1111)111 1111111

11111111 i 1 1 1 1 1 1 1111111

11111 1111 111 1 1 111 1 1 1)1) 1111 11)11 » 1 } 1 I t t 1 1 ) I » 1 1 t ) t I » ] 1 I t t )

IA » I ]

1 3 I V »

I 1 I I

X B

1 1 tl

»

^4

f ik ^

' , ' J*j!*»*1l*

24 KERKELIJKE

V zij daarom voorbeelden en woorden uit alle weten-

»oEK fchappen en kunden neemt. Daar is , zegt de Schrij-

Hoofdft. ver , menigerlei licht ; een uitwendig , hetwelk de

na C. G. Mechanifche kunften uitmaken ; een lager , waar toe

£0^1^17 ^^ zinnelijke kennis behoort; een inwendig, of de

^■— Filofofifche kennis; maar ook een hooger, het licht

der Heilige Schrift. Ja, na dit alles ontwikkeld te

hebben, vindt hij zes lichten, en nog een zevende

in de eeuwigheid. Doch al deze verlichting is een

duifter mijftiek licht, hetwelk niets verlichten kan.

Concor- Door eene andere foort van arbeid verwierf hugo

jdantlevan ^^^ Sancto Caro of Charo grooten roem; van wiens

HUGO van , ,. , . 1 , .. r 1 TT 1-

Sc. Caro. oordeelkundige verbetering der Latijnlche Vertaling wij boven gefproken hebben. Hij was een Godge- leerde van de Orde der Dominikanen^ zijn naam was eigenlijk hugues de vienne, raaar hij werd

HUGUES DE ST. CHERS of DE ST. THEUDER ,

(^Hugo ck S. Theuderio of Theodoriö,^ genoemd, naar zijne geboorteplaats in de nabijheid vanFieiifje» Hij werd tot Kardinaal benoemd door innocentius IV, in het jaar 1244. Hij overleed te Civifa Vec- ■chia in het jaar ir 63. In een van ziine Graffchrif- ten , ( want hij heefc 'er meer dan één gehad , om- dat zijn gebeente naar Lions verplaatst is,) wordt hij genoemd: Praeco Dei ^ Doctor fidei ^ CijthariS' ta B'Iariae,

Hij heeft veel gewerkt aan den Bijbel , naar de mate zijner kundiglieden. Hier fpreken wij van zij- nen arbeid, om het gebruik der Latljnfche Over- zetting gemakkelijk te maken , hetwelk gemeenlijk ge- noemd wordt Concordantiae Sacrorum BibJiorum, ' maar

GESCHIEDENIS. 25

maar in llandrchrifren meermalen Concordantiae S. y

'ïacobi ^ naar het ecrtte Klooster der Domintkanen «oer

VIII te Parys ^ waar naar hugo zelve niet zelden huco Hoofdft.

de S. Jacoho heet. In dit werk bragt hij al de na C. G.

woorden der Latijnfche Overzetting volgens het Al- ]^^"o73.

, tot 151 7, phaheth^ met bijvoeging der plaaticn , waar elk

woord in den Bijbel voorkomt; doch dewijl hij die plaatfen flechts aanwees, waar toe hij elk Hoofdfiuk des Bijbels in kleinere afdeelingen door de zeven eerde letteren van het Alphabeth verdeeld had, zoo zetten eenige Dominikanen te Parys ^ geboren En- gelfchen ^ in het jaar 1250 deze plaatfen geheel uit- gefchreven , daar bij , waarom het werk fomtijds Concordantiae AngUcanae genoemd wordt , nader- hand hebben anderen het ook nog verkort of ver- meerderd.

Nu zou eene geheele menigte van Uitleggers kun- Schrift-

nen volgen, indien hun werk verdiende, dat men !" j %^^''* ^ ' ' in de La-

elk van hen bijzonder noemde. Evenwel zijn fom- tiinfche

migen zoo vermaard geworden, dat zij zelve, zoo Kerk. als inzonderheid de Heilige bernhard, van Pro- testanten geprezen zijn ; maar zij verdienen zelden dezen lof. Ëene Uitlegging van het Hoogelied door THOMAS , Abt van FerceUi , die in het jaar laaö geftorven is, wordt geprezen, maar van welken fmaak het zij, kan het begin terflond aanwijzen: Deiformis animae gemitus amitivi , verague vox ista est in theoriis intellectualibus fe exercitantis , et omni dejiderio ad unitionis pacem ferventiifime anhelantis. Unde labore mentalis exercitii fatigata, gt aliqua illius quietis praelibata dulcedine in tam B 5 lae^

26 KERKELIJKE

V laetabttndum prorupit fmpirhim^ ficut vini eh^dUefi' BOER fi^ ardorem patientis impatientia flimulata : Oscuk- Hoofdft. '^^^^ ^^^^ osctilo oris fut. Meer andere dergelijke wer- na C. G. ken gaan wij met ftilzwijgen voorbij. Eene zeld- J^J^J°^^' zame verfchijning is het, dat hugo, Anrtsbisfchop . . . van Rouen, omtrent het midden der XUde eeuw,

verzekert, dat lilj in zijn gefchrift: Fragmentum Traciatus in Hexaemeron , meer den hiftorifchen dan den allegorifchen of den zedelijken zin wil ontvou- wen. Ook is 'er eene foort van Harmonie der Eu- angellsten opgeflield door odo of oudart , Bisfchop van Kameryk ^ geflorven in liet Jaar 1103, beflaan- de uit X harmonifche Tafelen. RïCTïARD RiCHARD van St. FictoT , dc beroemde Kanunnik

^''•"^^* te Parys^ omtrent het midden der Xlide eeuw . Viccor. -^ ' . .

fchijnt hier eene kleine uitzondermg te. maken, alzoo

hij verfcheidene afdeelingen van het Oude Testament naar de letter heeft verklaard , onder deze tijtel s : Expojitio dijjicultatum fuhorientium in defcriptione TahernaciiU foederis ; de Templo Salomonis ad litte- ram; de concordia tempor urn Regum conregnantium fuper yudam et Israël ; in vifionem Ezechielis , animalium et rotarum ïitteralis explicatio. Ook zijn fommige ophelderingen, door hem gegeven , goed ge- troften , zoo ver zulks zonder kennis van het He- breeuvvsch gefchieden kon , maar te gelijk heeft bij hem alle foort van geheime uitleggingen des Bijbels en de verklaring van den Myfiieken zin de over- hand, gelijk blijkt uit zijne verklaring van een ge- deelte van het Hooglied , waar aan hij ook zijne l^rachten beproefd heeft, De woorden der Bruid:

Ik

GESCHIEDENIS. 27

Ik zocht des nachts op mijn kger hem^ dien mijne V ziele liefheeft , " beteekenen volgens liem , dat de "J^^* ziel , die God zoekt , en tot zijne lief Je en kennis Hoofdih volkomen wil geraken , hem in de ruste des ge- na C G. moeds, en vrij van nlle werkzame beziglieid , zoe- ^^^ ^•^'

ken moet. Als zij daar op in d'3 Jlad rondging:

dan zegt dit, dat zij n:iar de deugden der Heiligen heeft omgezien , om naar derzelver voorbeeld haar huis daar mede te lieren , omdat zij het voor on- waardig houdt , om den Bruidegom te ontvangen. Zij zocht hem; maar zij vond hem niet, omdat zij hem zoo volkomen in anderen vond. DelVac^ters, dat is, de Engelen, vonden haar; en daar op vond zij haren geliefden, omdat men door de kennis der fchepfelen, der menfchen en der Engelen, eerst tot de kennis van God komr. De zestig Helden, die om het bed van salomo Jiaan , zijn die genen, die de Geboden des Heeren mannelijk vervullen , en daarom reeds de rust van christüs leeren kennen; want zestig is uit zes en tien zamengefteld; het eer- fte wijst de geboden, en dit laatfte de moeite in derzelver waarneming aan.

Zijn vriend , bernhard van Clairvaux , wordt bern- voor een' groot Meester in foortgeliike geheimzinnige "*^^° ^^" verklaringen gehouden, ]\Ien moet zyne wyze van uitlegging bijzonder uit zijne Kerkredenen of Predi- katieti leeren kennen. Zoo heeft hij 'er 17 over den XCnien Pfalm gehouden , maar nergens is zijne ge- heimzinnige verklaring van den Bijbel meer bewon- derd, dan in zijne 86 Predikatien over het Hoog' lied; hij heeft dezelve fedcrt het Jaar 11 35 voor zij- ne

2S KERKELIJKE

V ne Monniken gehouden, maar is niet verckr geko-

BOEK men dan tot het eerfte vers des derden Honfdfjiuks.

KüoVdll. RUPERT, (of ROBERT,) Abt Van Duits, of

na C. G. Dnyz , in het Keulfche , van wien wij reeds meer-

jl^^'^j^^^' malen gefproken hebben, heeft alle Mijftieke uitleg-

gers van dit Tijdvak in menigte van Boeken van de-

RUPF.RT 2e natuur overtroffen, fchoon hij aan dezelve meest- al Godgeleerde opfchriften gegeven heefr. Hij be- handelt den Bijbel, omtrent op dezelfde wijze, als men de Godgeleerdheid behandelde ; door namelijk naar dialectifche grondregelen allerhande fpitsvinnige vragen over de geloofsleere op te werpen, en een groot aantal gemeene plaatfen 'er in te mengen. Deze handelwijze is wel niet geheel nieuw , men vindt 'er reeds voorbeelden van bij augustinus en THEODCRETUS, maar rupert heeft dezelve uitge- breid, en eigenlijk de eerfle dogmatisch -mijPcifche verklaringen gefchreven. Het oudfte xijner werken is van het jaar 1117, en voert ten opfchrifi: de Tri- nitate et operihas ejus. Het bedaat uit 42 kleine Boekjes , die weder hunne bijzondere opfchriften hebben. Eigenlijk heeft hij het, zoo als hij in de opdragt zegt, uit drie Hoofddeekn zamengefteld. Het eerfte gaat van den oorfprong der Wereld tot den Zondenval, en bevat de werken des Vaders in zich. Het tweede (Irekt zich uit van den Val tot de Menschwording van Gods Zoon; dit noemt hij daarom het ^verk des Zoons. In het derde befchrijft hij de werken van den Heiligen Geest , van de Menschwording van Christus tot het einde der Wereltj.

ZiJQ

GESCHIEDENIS. 29

Zijn Commentarius over de XII kleine Profeten is V

met dat hooWoogmerk opgefteld, om 'er Christus ^oek

in te zoeken , waarom het hem ook niet misfen Hoofdft

kon, denzelven, zijne gefchiedenis , en de dnar me-nn c. G.

de verbondene zedeleere volftrekt overal te vinden. i^"^°73»

tot 1517, Tot een voorbeeld ilrekke , dat hij het woord des

Heer en ^ hetwelk tot joel gefdiied is, van den

Zone Gods verftaat. Dat een BJyfiiek^ zoo als

RUPER.T , bij de uitlegging over het Hoogelied ^ (Jn

Cantica canticorum , de Incarnatior.e Domini ^ )

regt op zijne plaats ftond , is ligt te gisfen. In

eene aanfpraak aan de Maagd biauia , en bede om

haren bijftand , verhaalt hij verichijningen , aan hem

en anderen wedervaren , door welke hij tot dezen

arbeid opgewekt was. Dit gebeurde inzonderheid,

toen hem de volgende Verzen van den Hemel af in

een fnel gefuis der lucht werden ingegeven:

Foemina mentc Deum concepit, corpore Christum; Integra fudit eum, nil operante viro.

Hij heeft dus doorgaans in dit Boek de verbor- genheid van CHRISTUS menschwotding en de hooge voorregten en deugden der Heilige Maagd ontdekt. Anderen hebben het begin van dit Boek dan van de Vaderen der Joodfche Kerk, dan van eene god- vruchtige ziel verftaan ; maar hij beweert veel meer, dat het maria is, die van God den Vader de kus van zijnen mond ontvangen heeft; zoo als haar die van den Engel bij de ontvangenis van chtistus is aangekondigd geworden.

Over het Boek van Job heeft rupert insgelijks

eene

30 K E Pv K E L IJ K E

V eene uitlegging nagelaten, welke echter bijkans niets

BOEK anders behelst dan een uittrekfel uit het laffe werk ViII Hoofdfl. ^^" GREGORiüS den Grooten ^ Moralia in Jobum,

na C. G. Maar in zijnen Commentarius over den Prediker ,

jaario73, Qj^f^ouwt hij, meer dan in eenig ander van zijne tot 1517. ° ■*

. uitlegkundige fchriften, den woordelijken zin. Zelfs

fchijnt hij op eene plaats blijk te geven , dat hij het Grieksch en Hehreeuwsch verltaan hebbe , doch dan is het niet te begrijpen, hoe zijne uitleggingen over het Oude Testament zoo onvoldoende zijn uit- gevallen; misfchien heeft hij in eene fliptwoordelijke Latijnfche Vertaling den letterlijken zin opgezocht, dien hij echter meestal flechts heeft kunnen gisfen.

Alhoewel een ander van zijne fchriften, (^de gïo' ria et honore Filii hominis Libri XIII. ) eene lou- ter dogmatifche verhandeling volgens den titel aan- kondigt, echter (leunt zij op eenen uitlegkundigen grond. Hij verklaart namelijk mattheus Euangelie tot Hoofdfl. XII. 30. , vervolgens heldert hij de Lij- densgefchiedenis van ciiristus op , Matih. XXV^I. en XXVII, Wijdloopig is inzonderheid zijij Gommen» tarius over \iti Euangelie van j()ANNES;iii denzelven laat hij zich voornamelijk breedvoerig uit over de leere van het Avondmaal, om het vermoeden af te wenden, als of hij in hetzelve het ware ligcliaani en bloed van Christus niet geloofde; waar op zich de Roomschgezinde Schrijvers regc te goede doen, zonder te bedenken , dat het weinig zegt , dat eenig Kerkvader, of MijHiek Schrijver, of Scholastiek, die uit gebrek aan Taalkunde geenen enkelen regel in den Bijbel goed weet te verklaren, in Icerftukken,

wei-

GESCHIEDENIS. 31

welke alleen uit den Bijbel moeten afgeleid worden, \r

geheel of ten dccle met hunne Kerk overeenftemmen, *oek . VIII

De uitlegging van rupert over de Openbaring Hoofdft;

van jOANNES is lang genoeg, maar geeft verklaiin- na C. G. gen op, die doorgaans willekeurig zijn, zonder vas- ]^^^^^7Z' te grondregelen. Ook geloofde hij niet zoo zeer , .

dat vele voorzeggingen van dit Boek nog ver- vuld moeten worden , als wel dat zij reeds , van de eerfte tijden der wereld af, maar bijzonder van ABRAHAM cn MOZES af, tot op CHRISTUS, eu de naastvolgende eeuv/en , vervuld zijn geworden. Zij- ne uitfpraak, die in deze verklaringen voorkomt , verdient aanmerking, dat, nademaal noch jezus noch zijne Apostelen zijne vereering met het zwaard en bloedvergieten afgedwongen hebben, ook Chris- telijke Vorsten dit niet doen mogen, dewijl God eenen vrijwilligen dienst begeert. Nog is 'er een niet klein Boek van den Abt rupert , hetwelk , niettegenftaande zijnen dogmatifchen titel, (^de Vic- toria Ferhi Dei Libri XIII. } evenwel meer tot het uitlegkundige behoort. Men zou mogen denken, dat men bij de Wijs- Uitleg-

peeren van dezen tijd , de Scholastieken , iets beters ^^""'^'Se ** , werken

ten aanzien van het uitlegkundige zou vinden; maar der Scho-

de Schrift uit te leggen was geheel hunne zaak niet, lasdeken. zij hielden dit op zijn best voor eene bijzaak, bij welke zij op zijn hoogst een aantal vragen ter bane bragten , welke eene zaak van verfcheidene zijden befchouwden, en op meer dan ééne wijze beant- woord konden worden, pieter lombard heeft Commentarien over de Pfalmen cn de Brieven van

PAU-

32 KERKELIJKE

V PAULUS nagelaten, doch het zijn flechts uittrekfefe

BOEK uit Kerkvaderen en andere Godgeleerden, tot de VIII Hoüfdft. ■^'•^^ ^^^^ ^°^* Eigenlijk heeft hij Hechts een werk

na C. G. van anselmüs , Deken en Scholasticus aan de J^^^j°^^' Stifcskerk te Lion , met bijvoegfelen vermeerderd, Deze vermaarde Leermeester van abelard , die in

het jaar 1117 overleden is, was een vlijtig onder- zoeker van den Bijbel , zoo ver hem de oude Uit- leggers hadden voorgelicht. Voornatnelijk vond een werk van hem toejuiching, in hetwelk hij uit deze leidslieden korte aanmerkingen over den geheelen Bijbel verzameld heefr. Het heet Glosfa interlinea- ris, omdat het tusfchen de regelen der Latijnfche Overzetting was ingevoegd. Men zag dit werk, gelijk een dergelijk werk van walafrid strabo, in de IXde eeuw, (^Glosfa Ordinaria^^ langen tijd als de beste hulpmiddelen aan tot verftand van den Bijbel.

ALBERT de Groote heeft in zijne Commentariea over de Pfalmen , de Klaagliederen van jereriia, het Boek r\RUCH, daniel, de XII kieitie Prof e- ten , de vier Euangclien , en de Openbaring van jOANNRS, ook den woordelijken , en niet zelden den mijdieken en allegorifchen zin van de Kerkvaderen ontleend, hoewel hij 'er hier en daar fpitsvinnige ophelderingen, zelfs uit de Ariftotelifche Wijsbegeer- te bijgevoegd heeft. Ook heeft hij den geheelen Bijbel met korte ophelderingen voorzien. De oude Schrijvers drukken dit uit met de woorden : Pöx////^ vit Euangelia, Epistolas Pau/i etc. Want deze uitdrukking, welke, federt de tijden van karel de»

GrcO'

GESCHIEDENIS. S3

Grooten , aan verzamelingen van Leerredenen eigen V was , welke telkens op eene zondagsafdeeling van ^^^ den Bijbel , (jost illa , namelijk textus verba ,) volg- [loofdftt den , beteekende nu nog gewonelijker de ophelderin- na C. G. gen, welke bij elk vers der Latijnfche Overzetting J^^ j.j^* gevoegd werden. Van daar heet nog in het Fransch , . apostiller, een gefchrift met aanmerkingen verzeilen.

De groote leerling van albert , thomas van Aquim^ is nog beroemder geworden door een uit- legkundig werk. Hij heeft over het geheel veel over den Bijbel gefchreven, maar één werk, waar toe hij echter niets van zijn eigen heeft bijgebragt , is het meest bewonderd geworden. Hij zelve noemt het : Expo fit io continua in Euangella , korter heette het ook. Continuüm; maar kort na zijnen dood gaf men het den naam: Catena aurea in quatuor Evari' gelia, hetwelk misfchien aanleiding heeft gegeven tot de meening , dat de H. thomas de uitvinder is van de benaming Catenae Patrum. Hij heeft in hetzelve bij dk vers of afdeeling der Euangelisten de verfchei- dene verklaringen der Kerkvaderen en derzelver na- volgeren ordenlljk naast elkander geplaatst ; doch niet zonder misflagen, voornamelijk ten aanzien der Griekfche Vaderen , welke hij zelve in hunne oor- fpronkelijke fpraak niet verllond, en zich dus van de hulp van anderen moest bedienen, die hem niet zelden door ontrouwe of wel vervalschte overzettin- gen misleid hebben.

Wij moeten hier nog eens weder komen tot deft hugo van

Kardinaal hu co van St. Cara of Charo ^ wegens ^^* ^^'^^ . . 1 r,... . , -^ Postiilae

Zijn groot en zeer toegejuicht Bijbel werk: Postiilae

XiX. Deel. C

in

^ KERKELIJKE

V in univerfa Biblia , juxta quadrupïkem fenfum , Ut" \mr teralem ^- allegoricum , myfiicum ^ anagogicum, Hoe Hoofdlt. zijne ftoutheid, om Boeken te willen uitleggen , welker na C. G taal hij niet verftond , geheel mislukte pogingen ten tot lui gevolge hebbe gehad, kan terftond het begin der Scheppingsgefchiedenis leeren. Eerst wordt hier de

^I^'^^}^^J' letterlijke zin verklaard; in principio wordt dan 'wezenlijk van de Godheid, ózn perfoonlijk van elk der drie perfonen in dezelve gebriiikt; maar hier be- teekent het de eeuwigheid Gods ; creavit ; daar door wordt de almagt van God aangeduid, eu eene drie- dubbele dwaling over de fcbepping van plato , ARISTOTELES cn EPicuRus verworpen. Tenehrae erant paper faciem abijsji', id est fiiperficies machinae mundialis eran obscura propter lucis abfentiam, Machinam , qtiani prins dixerat terram , vocat abijs' fum^ pro fui confiifione et obfcuritate ; unde et graece dicitur chaos. Est antem abijsftis proprie profunditns aquarum fub terra latentium , Altendi^ tur autem haec confiifio fecundum Theolognm quoad vaporationem ; ab initio enim jingula locum ftium tenent ; fed aquae vaporabiles erant usqiie ad fublU' narem ghbum tenues admodum nebiilae. Secundum Philofophum vero nttenditur illa confujio , quoad ek' fnentorum permixtionem in uniim chaos. Hier wordt eene plaats uit ovidius Herfchepping aangehaald , en eene zoodanige vermenging der Elementen in den most aangewezen ; die genen worden beftreden , die geleerd hebben , (dogmatizaverunt ,) dat de duis- ternis eeuwig is ; of dat zij van God eer gefchapen is geworden, dan het licht, en eindelijk wordt bij

de

GESCHIEDENIS. 55

de woorden Spiritus Dei aangemerkt, dat tot vver- V ken vijfderlei zaken behooren: flofte, noodzakelijk- ^f"^ heid , magt , wijsheid en wil. Thans vül};;t de alle- Hoofdft* gorifche zin : In principio , id est , in Filio , qui '^^ C. G. dicit : Ego fum principium ^ qui et loquor vobis.^Q^ iSi/i Creavit coeium, id est ^ Novum Testamentum^ coe- - lestia promittens ; et terram , id est Vetus Testa- merttum , terrena promittens. Utrtunque Testamen- tam in Christo creatum est ; unde Exodi XXFL cortinae tabernaculi ^ quae figurant Vetus et Novum Testamentum , opere plumario compojitae fuut. Plu^ ma est acus ; acus vero Christus , in primo adventu perforatus in pasfione , punget in fecundo ficut acus , quando venerit in majestate. Per cuspidem acus jlgnificatur potestas divinitatis , qu^e punget in ju- dicio : per foramen acus , fragilitas humanitatis , quae fuit perforata in cruce. Utrumque Testamentum di- cit ur coelum , uhi de divinitate agitur ; terra , ubi de humanitate ; coelum propter feu fum fpiritualem , terra propt er litteralem. Et bene dicltur ^ quod in Fi- lio f actum est Vetus et Novum Testamentum , quia Filius verbum est , in quo facta est fcriptura , 'Joh C. XXXlll. Semel locutus est Deus. Eindelijk komt ook de zedelijke zin van dit verhaal. In principio , id est , in filio» Filius est creator coeli ^ id est ^ bonoriim^ et terrae ^ id est , malorum ; Jef. C. XLV. Forinans lucem , ei creans tenehras ; faciens pacem et creans malum. Coeli funt Sancti ; Pfalmus: Coeli enarrant ctd Terra mali ; Gen. C. UL Terram comedes omni- hus diebus ritae tuae en dergelijke meer, In de XiVde eeuw eifidclijk begonnen fchrandere PogiRgeia C 2 nïan-

3^ KERKELIJKE

V mannen meer en meer aan te wijzen, hoe hoogst-

^p-^ noodzakelijk eene verbetering en hervorming in de

HoüfdÜ. Godgeleerdheid in het gemeen en in de beoefening

na C. G. des Bijbels in het bijzonder ware. In de XiVdc Jaari073 , , .... , ,.

tot I's 17 ^^^^ "^" FRAKCISCUS PETRAllCHA , gelijk hlJ OH-

der de eerfte heden behoort, die tot herfteiling van

totve.'be. ^vare geleerdheid gearbeid hebben, ook veel kunnen

tering eu ,

hervor- toebrengen tot verbetermgen in de Godgeleerdheid,

löhigder daar hij van de Ouden eene Wijsbegeerte geleerd

leerdhei i ^^'^' ^^"^"'^ ^^'^^^* °P verbeteren dan op weten doel* eiiz. de, en meer echte levenswijsheid in zich bevatte; maar petrarcha was geen Godgeleerde, en de Godgeleerden zagen hem aan als iemand , die te ver beneden hen was, om eenige acht op hem te ilaan; doch tegen het einde der XlVde eeuw deed een Godgeleerde van groot aanzien, die geheel niet vol- daan was met den toefhmd van zijne wetenfchap , gewigtige voorflagen, tot derzelvcr verbetering. joANGER- Deze man was joan gerson, dien wij reeds in

soN, zijn Qjj^e Gefchieucnis meermalen werkzaam tot deze

leven en

fchriften. edeler einden ontmoet hebben. Het is der moeite

waardig , van het leven en de fchriften van dezen vermaarden man een beknopt verfiag te geven. Eigen- lijk heette hij joan charlier, maar hij wordt naar zijne geboorteplaats, een klein vlek in het Ker.<;pel van Rheims ^ niet ver van Rhetel, waar hij den I4den December 1363 ter wereld kwam, gkkson, en in het Latijn fomtijds de gersono genoemd. In het jaar 13^7 werd hij naar de Univerfiteit te Parys gezonden en onder de Artiitae^ de beoefe- naars der Wijsbegeerte en vrije Kunflen , aangeno- men»

GESCHIEDENIS. 37

men. Reeds in het jaar 1381 ontving hij de waar* V digheid van Magisier, en üudeerde vervolgens nog ^^^ tien jaren in de Godgeleerdheid, onder de vermnar- lïoofdd. de Leernrcn petrus d'ailly en aegidius de- na C. G. CHAMPS. In het jaar 1392 kreeg hij de waardig- J^'J^j^j^]

heid van Doctor of Leeraar in de Godgeleerdheid ,

en drie jaren daar na werd hij Kanfelier der Univer- fiteit van Parys^ in plaats van zijnen Leermeester d'ailly , die deze waardigheid nedcrgelegd had. Ook gaf hem de Hertog van Burgondi'è ^ die hem daar aan geholpen had . den post van cenen Deken bij de Kerk te Brugge. Hij nam zijn ambt als Kanfelier met zeer veel aanzien en roem waar, maar hetzelve was voor hem ook met vele moeijelijkhe- den , en zelfs met gevaren verbonden. Voorheen had hij reeds medegewerkt, ter uitdelging der groote Pausfelijke Scheuring^ welke toenmar.Is plaats had. Allengs begon hij vaster grondregelen aan te nemen , en te bevveeren , dat eene algemeene Kerkvergadering boven de Paus zij , en geregtigd , om tegen deszelfs wil en dank de eenigheid te herftellen. Sedert het jaar 1409 ontvouwde hij deze grondregelen in zijne fchriften over deze eenigheid , over de onnoodzake- lijkheid van cenen Paus te hebben , en volgens de- zelve arbeid Ie hij op de KerkvergaJering te Pifa ; en nog flerker op die van Konflans ^ welke hij tot eene Hervorming der Kerk aanfpoorde ; doch daar van is reeds in het voorgaande gefproken.

Doch midden onder deze werkzaamheden van

GERSON viel 'er in Frankryk eene gebeurtenis voor ,

in welke hij van tijd tot tijd deel nemen moest, en

C 3 did

38 KERKELIJKE

V die zijn overig kven met kommer en gevaar vervul- ^,^-'J de. De Koning van Frankryk , karel VI , was Hoofdfl:. 1^005' ££"£ ziekte of ongefteldheid aangetast, welke ra C. G. tot krankzinnigiicid en razernij overOoeg, en dertig tot i-i-*P^"-"5 flechts met enkele korte tusfchenpozingen , •— - IOC des Konings dood geduurd heeft, in liet jaar 14^12. In het eerst maakte zich de Koningin met den Hertog van OrJeans ^ des Konings Broeder, van de regering meester , maar zij hadden eenen magtigen te- genfirever in den Hertog van £urgGndi'é, welke laat- fte eindelijk in het jaar 1407 den Hertog van Orle- ans te Paryi liet vermoorden. Toen hij fpoedig ontdekt werd, de aanlegger van dezen moord te zijn, beleed hij zulks, met bijvoeging, dat de Dui- vel hem verzocht en verleid had. Hij begaf zich naar de Nekrlanden ^ maar keerde fpoedig met een aantal krijgsbenden naar Frankryk .terug, bezette parys , en was nu ftout genoeg, om te begeeren, dat men , op eene regtelijke wijze , de verdediging van dezen moord zou aanhooren, welken hij, ten dieiifle des Konings, en tot welzijn des vaderlands, had laren volbrengen. Hier op kwamen de Daufin, Zoon van den zieken Koning , de Prinfen van Qcn bloede, Geestelijke en WerelüUïke Grooten, de Gerigtshoven, de Univerfiteit en andere aanzienelijke mannen , te zamen , en in deze vergadering verfcheen de Hertog in Maart 1408.

Na hield jean petit , of joannes parvus , (E:n Fraciskaner Monnik, Doctor en Leeraar der Godgeleerdheid te Parys , in naam des Hertogs eene lange redevoeriug tot deszelfs r egt vaardiging. In

d€«

GESCHIEDENIS. 39

dezelve beweerde hij, dat een onderdaan en Vafal, V

die tesen zijnen Koning en Heer iets onderneemt, ^''■'^^

ViII om denzelven zijne heerfchappij te onttrekken, dtn -ioodlh

dood verdient , en dat het in zoodanig geval eiken ^a -• '-j* onderdaan, zonder een bijzonder bevel, naar de ^^"^^^72-

natuurlijke , zedelijke en goddelijke wet geoorloofd

/V, zulken verrader en trouweloozen dwingeland om te brengen of te doen ombrengen ; ja dat dit roem^ rijk en verdienjielijk is; inzonderheid wanneer hij zoo magtig is, dat de geregtigheid door de over- heid niet tegen hem kan gehandhaafd worden^ Op dezen grond verdeciigde hij den moord (}^q-:. Hertogs van Orleam^ dien hij als zoodanigen ver- rader en dwingeland afbeeldde. Ook verwierf de Hertog van Bnrgondi'ê van den Koning eene pleg- tige fchriftelijke vergeving; of liever eene uirdnikk\> ?ijke goedkeuring, dat hij eenen broeder des Ko- nings , die denzelven naar bet leven had geftaau, uit den weg had laten ruioien. Hij werd wel , ;:o;,; in het jaar 140R, als hl) zicli naar de Nederlanden, begaven had , op de aanklagte van de weduwe di& vermoorden, voor vijand des Rijks en ii) d^n rijks- ban verklaard ; doch reeds in het volgende jaar ver- fcheen hij andermaal te Parys ^ alwaar hij den Ko* ning en den jongen Hertog van Orleans eene Jiieii- we verzoening afdwong, en zijne overmagt iji \ysfi Rijk handhaafde. Doch Aqzq verzoening was van korten duur, en de vijanifchap brak in eeneii vol- komenen burgerkrijg uit. Een nieuwe vrede wer4 fpoedig door eenen gruwelijken moorddsdigen op- ftand der aanhangeren van den Hertog van Burgonr C 4 di'è\

40 K E R K E L IJ K E

V di'ê te Parys in het jaar 1413 vernietigd; doch in BOEK hetzelfde jaar kreeg het Huis van Orkans, met het-

Hoofda. ^^^^ ^ok de Daufijn verbonden was, volkomen de

na C. G overhand.

lori^f? Thans begon men ook de zoo aanftootelljke ver-

f'u., dediging van den Franciskaner petjt , die reeds in

het jaar 141 1 overleden was, aan te vallen, en ger- soN zag zich fpoedig genoodzaakt , bij dezen aanval een hoofdperRion uit te maken. Hij had zich tot hier toe in eene moeijelijke omftandigheid bevonden. Aan den Hertog van Burgondi'é was hij veel ver- fchuldigi; maar zijne grondregelen en handelingen kon hij niet goedkeuren. De bekommeringen des- wtgens deden hem zelfs een voornemen opvatten , om het ambt van Kanfelier neder te leggen , hetwelk hij echter niet volbrengen kon. Ondertiisfchen ver- eenigde zijne geneigdheid zich federt het jaar 14 13 meer met de inzigten van het Hof, of eigenlijk van de partij van het Huis van Orkans^ Hij had in dit jaar geen gering gevaar doorgeftaan; want als hij de tazende huitenfporigheden van het graauw , van de Burgondifche partij, in eene predikatie beftraft, en hetzelve den toorn van God gedreigd had , kon hij zijn leven tegen deszelfs verbittering niet anders be- veiligen , dan dat hij zich zelven een tijd lang in de Hoofdkerk verborgen hield; en toch werd zijn huis geplunderd. In September van dat jaar hield hij eene redevoering in het Fransch , als Afgevaardigde der Univerfiteit , voor den Koning en de Prinfen ; in welke hij de fiellingen van petit wederleide , als ^ene dwaling vgn het geloof en zeden , ftrijdig met

GESCHIEDENIS. . 41

het verbod van niet te d9oden , en met de woor- V den: Wie het zwaard neemt, zal dnor het zwaard "^'^-^ omkomen ; verder , dat deze onderftelling de ver- Hoofdft. woesting van het Gemeenebest en van eiken Vorst "a C. G. ZOU veroorzaken, veel bedrog, verraad en meineed J^^ 'j^* voortbrengen , en als zij hardnekkig voorgeftaan wordt, >■

iemand tot een' Ketter moet maken. Onder anderen drong GERSON daar op aan , dat men zelfs Heidenen en Ongeloovigen woord en trouwe houden , en bij een bezworen verdrag blijven moet, alhoewel de andere parlij dat verbroken heeft. De Univerfiteit , die reeds in het jaar 14 10 van den iïertog van Orlenm gevergd was, om de (lellingen van petit te onder- zoeken , bediende zich thans van hare vrijheid , en bevestigde plegtig, het geen geiison daartegen ge- zegd had. Op haar verzoek belastte de Koning den Bisfchop van Par'^^ met den Inquifiteur van Frank» ryk, den Dominikaan joan polet en anderen, de gemelde ftellingen naauwkeurig te onderzoeken. De- ze hielden daar over vele zittingen, tot eindelijk den a3ftcn Februarij 1414 de verdediging van petit en negen (tellingen daar uit afgeleid, veroordeeld, en de eerfte twee dagen daar na openlijk verbrand werd. In de volgende maand veroordeelde de Koning ook door een bijzonder plakaat deze vermaarde Apologie, en gebood het Parlement , om die genen als misda- digers te ftra(Fen, die zich naar derzelver grondre- gelen zouden gedragen. Eer nog het eerfte vonnis bekend gemaakt werd, had de Bisfchop, op begeer- te der Hooge School, den Hertog van Burgondiê laten vragen , of hij die leerftellingen aannam? waar Cs op

42 KERKELIJKE

V op hij ten antwoord gekregen had , dat de Hertog zich \nn ^^^^ '^'^''^^ tegen petit wilde uitlaten , dan ir zoo Hoofdil. ver hij gelijk had. gerson bragt het intusfchen daar na C. G. toe, dat de Koning nog in December 1414 de meer- £0^1^^' ^^^^^ gemelde leerftellingen door een nieuw bevel verwierp, gerson zelf liet zich ook, in eene Lof- rede, welke hij op den Hertog van Or Jeans houden moest, vrij fcherp uit , tegen den Hertog van Biir- gondië.

Nu fcheen de twist over de verdediging van pe- tit geheel beflist te zijn. Ook gaf de Koning a?n zijne Gezanten op de Kerkvergadering te Kon/ïans in het Jaar 14 14 last, om van deze zaak geen ge- wag te maken op de vergadering, hoedanigen last de Hertog van Burgondi'è ook aan zijne Afgevaardigden gegeven had. Evenwel liet deze in het jaar 141 5 aan de Franfche Natie op deze vergadering eenen Brief overgeven, waar door deze zaak op nieuw verlevendigd werd. Hij klaagde in denzelven , dat mtw hem van Ketterij verdacht wilde maken , en begeerde, dat zijne lasterende vijanden geftraft , en dat alle onderzoekingen op de vergadering , die hem of den Monnik petit betroffen , in tegenwoordig- heid van zijne Gezanten zouden behandeld worden. Hier tegen protesteerden de beide Koninklijke Ge- zanten GERSON en piETER vau Verfaillcs^ een Be- nedictijner en Profesfor der Godgeleerdheid , doch in hun eigen naam , begeerende , dat de vergadering daar over vonnisfen zou ; gelijk dezelve dan ook eene Kommisfie tot het onderzoek der geloofszaken benoemde, martin porree , Bisfchop van Arras ,

een

GESCHIEDENIS. 43

«en Dominikaan, een der Gezanten van den Hertog, V

drong aan, dat het vonnis van den Disfchop van "^^^

Piirys met de zijnen te niet gedaan , en dewijl 'er Hoofdft,

geen befchuldiger verfchenen was , dat zoo wel de "'i C. G.

waarheden van petit , als de (tellingen, hem door |^^"°f^*

tot 15 17» GERSON toegelchreven, in derzelvar Probabi/ireit ge-

laten zouden worlen. Overigens wille hij niet ver- hinderen, dat de leere van Tijrannenmoord ^ na be- hoorlijk bepaald te zijn, veroordeeld werd. gerson daar tegen bewerkte, dat het bovengemelde vonnis door de vergadering mogt bekrachtigd worden.

Zonderling was het ondertusfchen , dat, terwijl GERSON in naam der fIooa;e School van Parys dus ijverde, een gedeelte derzelve zich verklaarde, daar geen deel in te nemen ; wanr onder de Regtsgeleerde Faculteit^ {Facultai Decretcrum^ beweerende , dat PETIT niet geleerd had hetgeen, waar men hem van belchuldigde, en dat gers >n van Konftans tehuis ontboden moest worden. Doch , nadat de Koning omtrent 40 leden der Hoogtfchool uit de ftad geban- nen had, kwam dezelve in het jaar 1416 eenparig in het gevoelen \n\ gersov. In de vergadering zette men ondertusfchen dezen twist niet zonder bit- terheid voort; men kon het zelfs niet eens worden, of de betwiste llelii\gen tot het geloof behoorden, en das door de Kerkvergadering moesten beoordeeld worden. Eindelijk deed de Kommibfie den isden Janiiarii 1416 uirfpriak , en verklaarde het vonnis van (\(i\\ Bisfchop van Pays voor nietig en van geene waaj-de, waar op een appel van de zijde der Pranfche Gazamea volgde, en eene nadrukkelijke

re-

44 K E R K E L IJ K E

V redevoering van gerson aan de Gezanten van den ^^^ Hertog van Bitrgondië^ en menigvuldige raadplegin- Hoofda. gen zonder uitflag.

na C. G. Toen deze twist op de vergadering te Konflam tot i-tir^P '^^^ hoogst gedreven werd, ftond de Pausfelijke » Stoel ledig, martin V kwam op deiizelven tegen

het einde v.in het jaar 1417; en van liem kon men, naar het fcheen, eene bellisfende uitfpraak verwach- ten; te meer, dewijl juist toen een gefchrift van geliiken inhoud van joan van Falkenherg ^ een Do- minikaner ^ groot opzien maakte , hetwelk hij op bevel van de Duitfche Ridderorde had opgedeid te- gen den Koning van Polen ^ jagello en zijn Rijk, en waar in alle Koningen, Prelaten en Cliristelijke Volken werden aangemaand , om dien Koning met zijne onderdanen uit te roeijen. De Koning,'* zeide de Schrijver daar in , is , als een boos Vorst en Afgod, en de Polen ^ die hem dienen, zijn afgodendienaars. Beiden verdienen flechts gehaat te worden, het zijn ketters en onbefchaamde honden, die tot hun uitbraakfel of tot hun ongeloof weder- keeren. Het is daarom verdienftelijker , de Polen en hunnen Koning om te brengen, dan Heidenen. De Wereldlijke Vorsten, die dit doen, en Atn Poolfchen ^del op zullen hangen , zullen daar door de hemel- fche heerlijkheid verdienen; maar die genen, die ze dulden of onderfteunen , zijn verdoemd." Dit ge- fchrift werd in Junij 141 7 veroordeeld en ten vure gedoemd, en de opfteller in de gevangenis gezet. MARTIN , die als Kardinaal dit vonnis onderteekend had , wilde het echter als Paus niet bevestigen , de-

wiil

GESCHIEDENIS. 45

wijl de Duitfche Ridderorde bij hem aanhield, om V het te vernietigen of te verzachten. De Polen be- ^f^ riepen zich op eene toekomende Kerkvergadering. Hoofdft. Even zoo vergeefs wachtten de Franfchen , dat de "^ C. G, Paus de verdediging van petit veroordeelen zou. Iq[ 1517'

De vrees voor den Hertog van Burgondi'è hield den

Paus terug, en de Franfchen moesten zich verge- noegen, dat de vergadering de hoofdftelling van pe- tit fcheen veroordeeld te hebben in dien zin , in welken zij dezelve namen. Doch in den grond had- den zij niets gewonnen, dewijl de tegenpartij vol- firekt ontkende, dat petit zijne flelling in dien zin beweerd had. Hierom klaagde gerson , na het af- loopen der Kerkvergadering, in het jaar 1413, in een klein gefchrift: Dialogus apologeticus ^ zeer le- vendig, niet zoo zeer over de Kerkvergadering en over den Paus, als over de driften van velen, die op de vergadering tegenwoordig waren.

In dezen twist is dit bijzonder merkwaardig, dat men daar in de eerfte uitdrukkelijke verdediging en beflrijding ontmoet van het Prohahilismus , over het- welk in de laatlle eeuwen zoo veel geftreden is, of van die leere, dat ongeoorloofde handelingen, door de menigte der genen, die zich voor dezelve verkla- ren , bijzonder van aanzieneüjke Leeraren , eene foort van Probabiliteit , of fchljn van geoorloof Iheid , be- komen. Nog meer, de zoo zeer beftredene leer van PETIT, en met dezen de Hertog van Burgondi'è zelve, heeft in de nieuwfte tijden eenen fcherpzin- nigen verdediger gevonden in den beroemden Regts- geleerden te PVittenberg^ augustin van llyser ,

in

45 KERKELIJKE

V in eene Akademifche Verhandeling, Dhf» qua mi" BOER moriam ^o. Burgundi et doctrinam yo, Parvi de Hoofdf^. caede perduellium vindicat. Vitch. 1735. na C. G. De gevolgen van dezen twLst waren voor gerson j?.ario73. alleronaangenaamst. Dewijl hij den Hertog van »_- Burgondië zoo zeer bekeaigd had, die juist bij het fluiien der vergadering van Korftam weder de over- hand in Fraiikryk had , durfde hij niet naar zijn va- derland keeren , maar begaf zich in het jaar 1418 naar het (iadje Katenberg in Tyrol^ de Hertog van Oostenryk gaf hem vervolgens eene plaats onder de Profesforen te Weeuen. Doch in het jaar 1419 ging hij naar Lyons in het Coelestiner Klooster aldaar , waar zijn Broeder Prior was. De Hertog van Bur- gondië was onlangs vermoord, en de gemelde flad getrouw aan den Daufijn. Hier leefde hij zijne ove- rige dagen gerust , zich bezig houdende met het fchrijven van verfcheidene flichtelijke fchrifien , en het onderwijs van kinderen, Den dag voor zijnen dood bragt hij zijne kleine leerlingen in de Kerk ter Misfe, en liet hen met gtflorene deuren bidden : God, mijn Schepper! ontferm n over uwen armen knecht, joan gerson! Hii flierf den isden Julij 1429. Zijne gezamenliike fchrifien zijn door ludvv. ELL. DU PIN het volleuij;<t uitgegeven in 1706 in V Declen in Folio. Knrnkter Men kent gerson uir de Gefchiedenis als een' vauGiiri- jjjjjjj yji^ hoogcn , onvcrichrokkei en en fbmdvasrigen geest, die roem waardige ontw tpeit met edel'.-n moed wist door te zetten. Ht) mnn'v-ie ten cehjkkig be- gin , met de Paufen binnen hunne oade pa en terug

te

GESCHIEDENIS. 47

te wijzen; hij handhaafde tegen hen de regten der V Vorsten en der Kerkvergaderingen; hij verdedigde ^°^^ met kunde de vrijheden der Franfche Kerk en de Hoofdll. voorregten der oorfpronkclijke Geestelijkheid ; hij "^ C. G. bevorderde de Hervorming der Kerk in haren uit- Jot"?!'?* wendigen toeftand met alle zijne vermogens, en be- .■ (Ireed vele grove foorten van lüjgeloof. Voor Chris- telijke Godzaligheid, zoo als hij *er zich een denk- beeld van gemaakt had, was hij ijverig gezind; en men kan 'er niet wel aan twijfelen , of hij heeft door zijne predikatien en fchrifren niet weinig lot verbe- tering der zeden toegebragt. Maar zijne Theologi- fche geleerdheid was flechts middelmatig. Alhoewel bekend met de oude Romeinen^ en niet geheel on- geoefend in het maken van Latljnfche Verzen, had hij toch van hen den kiefchen fmaak in de behan- deling der wetenfchappen , en voornamelijk in het uitleggen der oude Schrijvers, niet geleerd. Gebrek aan Bijbelfche fpraakkennis en aan oordeelkunde , was daar bij eene voorname hindernis. Het ont- fnapte zijnen waarnemenden geest niet, hoe zeer de Godgeleerdheid veredeld kon -worden, maar hij drong niet diep genoeg door in de bronnen en hulpmidde- len van derzelver verval. Alhoewel hij dikwijls goe- de grondregelen volgde, echter zijn 'er bij hem vele wankelende; bijzonder merkt men op, hoe menig- maal zijn gezond verfland en zijn navorfchen in (Irijd is, met het gezag en geloof der Kerk; of liever voor hetzelve hebben moeten bezwijken. De ver- flandige onderzoeker en algemeen nuttige Godsdienst- Leeraar kibbelde nogtans zonder noodzake over

het

48 KERKELIJKE

V het Vagevuur; verketterde de vrienden van den B«- ^^?-^ ker in het Avondmaal , en bevorderde den dood van Hoofdih JOANNES Hus. Zijn ftiji heeft ook bijkans niets van na C. G. het voorkomen der aloudheid. Met dit al, nade- tüt 15^7' ^^^^ ^^y ^" kundigheden , nuttige werkzaamheid en . moed boven alle Westericlie Godgeleerden van zij- nen tijd uitmuntte, zoo is het niet vreemd, dat men hem den allerchristelijkjien Leeraar ^ (^Doctor Chris- tianisfïmus ^') genoemd heeft. PETRUS Zijn Leermeester petrus d'ailly heeft wel niets D iMLhx. ^,^^ belang over de godgeleerde leerwijze gefchreven ; maar dat het hem ten minfte niet aan den goeden wil ontbroken heeft, om dezelve te herftellen, blijkt uit zijne hier voor reeds hefchrevene aanprijzing van de Heilige Schrift. Een ander van zijne fchriften, ( Principium in curfitm Bi Mi a e , praefertim in Eu- angelium Marci,') bevat een bewijs, dat de God- geleerdheid ver boven de door menfchen uitgevon- dene wetenfchappen te ftellen is. Wil men zijne wijdloopige Verhandeling over de valfche Profeeten^ en twee andere over de Drieëenheid ^ als proeven aanzien van den weg, dien hij gewoon was in de Theologie te bewandelen, dan zal men 'er zich juiöt geen hoog denkbeeld van kunnen maken. Onder anderen oordeelt hij van de Starrenwigchelarij , welke hij vrij genegen was, met joan van Salisbu- ry , dat zij eene edele en roemwaardige wetenfchap is; alleen dat zij zich binnen de palen van zekere matiging houden moet. NicoLALs V^iü d'ailly CU GERSON oudeifcheidt zich nog vanCIa- j^m, gemeene vriend, een leerling van GEiisoN,m2ar

die

GESCHIEDENIS. 49

die beter fchrijft dan zijn Leermeester, nicolaus V van Clamenge of Clemangis , op eeiie voordeelige ^°^'j wüze , gelijk zijn gefchrifc van de oefening der Godge- Hoofdrt. leerdheid bewijst. Even ver van Scholastikerij en van na C. G, Mijflikerij wil hij de geheele beftemming, oefening i^J'^J^j^]

en leerwijze van den Godgeleerden of Prediker ,

e want beiden zijn bij hem hetzelfde,) on het prak- '"'■'"Se o f tikale en algemeen nuttige voor alle andere Christe- gig, nen gerigt hebben. Velen zullen misfchien oordee- len, dat hij het geleerde Theologifche onderwijs wat te laag gefteld hcbbe in vergelijking met de bekwaam- heid in het prediken , maar inderdaad heeft hij vol- komen gelijk voor zijne tijden, in welken dat onder- wijs onbruikbaar en jammerlijk, maar ftichtelijke preeken eene der dringendrte behoeften waren.

Daar in kwamen dus de beste verftanden onder ntcolaus de Godgeleerden der XVde eeuw met malkanderen ^^"^"^'^* overeen, dat hunne wetenfchap eene hoofdverbete- ring noodig had. Maar omtrent de bijzondere voor- werpen dezer Hervorming, over derzelver grondre- gelen en hulpmiddelen , ook over hare uitgeftrekt* heid waren zij het onderling niet eens; ook kwamen zij niet tot een regtmatig ontwerp, dewijl hun fmaak nog niet genoeg gevormd was, en het hun zelven aan het denkbeeld van eene edelere Godgeleerdheid haperde, Wijsgeerige Godgeleerden fcheenen hetzel- ve naauwkeuriger te kunnen treffen , maar ook de- zen, ofte diep in den band van zekere School ge- kneld , wier uitfpraken alles alleen verklaren moes- ten , of, met alle befcheidenheid , nogtans wegge- llvijpt door de zucht , om hunne geleerdheid eii

XIX. Deel. D fcherp-

5o KERKELIJKE

V fcherpzinnigheid overal te pas te brengen, vatten zg

BOEK jiet niet in deszelfs ware fterkte. Zulk een Sclirij- VIII Hoofdft. ver was de Kardinaal nicolaus van Cu fa of Cusf ^

na C. G. een der zeldzaam fte Geleerden van dezen tijd , van wiiVir ^^^" ^^y ^^^^^ verfcheidene malen hebben moeten ■I fpreken. trittenhëim (*) noemt hem den voor-

naarailen Godgeleerden van zijnen tijd, zoo wel in de Heilige Schrift, als in de Wereldlijke Geleerdheid ongemeen geoefend ; een zeer beroemd Wijsgeer , Redenaar en Wiskundigen, van eenen doordringen- de geest en welfprekendheid; wel bekend met het Hebreeuwsch, Grieksch en Latijn; van v\q deugd- zaamde zeden en uitnemende godsvrucht ; een' op- regt en ijverig vriend van het heil der zielen, die, als Patisfelijk Legaat^ in Duitschlaud ^ veel nuts tot Hervorming der Kerk, en bijzonder der Bene- dictijner Orde, verrigt heeft." Doch gelijk trit- tenhëim doorgaans üerk is in loffpraken , zoo heeft hij hier meer dan eene hoofdtrek vergeten. Deze waarlijk uitmuntende en zelf uitvindende Wiskundi- ge , een twijfelaar uit gronden , en van eene zeld- zame werkzaamheid, was tevens een van de flimfle Prelaten van deze eeuw. Hij had te Bazel voor de regten der Kerkvergadering aldaar tegen den Paus een hoofdboek gefchreven: de Catholica Concorclan» iia, hetwelk onder alle zijne fchrifren ook de mees- te opmerkzaamheid verdient. Maar naderhand floeg hij geheel over op de zijde van den Paus , van wien hij ook met hooge Kerkelijke waardigheden beloond

werd, (*) De SS. Eccles. C. 805.

GESCHIEDENIS. 51

werd. In zijn Boek over de geleerde onwetendheid ^ V fchijnt hij wel tegen de Scholastieken de zwakheid ?P^!F van het menfchelijk verfland te ftellen, maar fpreidt Hoofdft. zijne metaphijfifche fpits vinnigheid en mathematifche "^ C. G, demonftreerkunst zoo zeer ten toon, dat het een [^^ ^ ^ "^

voorkomen krijgt , ais of hij juist het tegendeel van

zijn Boek had willen bewijzen. De daar in door- fchijnende neiging tot de mijfiieke Godgeleerdheid , benevens de ruwe donkere ftijl , welken men van eenen Wiskundigen niet zou verwachten, geven aan het werk eene duisterheid , welke zelfs eenige daar in verborgene vonken van nuttige waarheden bijna onzigtbaar maakt. Een groot deel der nakomeüng- fchap kent cusa alleen uit een klein gefchrift, het- welk voorzeggingen van de laat/Ie tijden bevat. (^Conjectura de novisjimis diebus ;^ deze ontleende hij uit de fchrifren der Joodfche Profeten , de Schrif- ten , en de Openbaring van joannes. Veel fchrijft hij daar in van den Antichrist. Deze vijand van het Christendom , zegt hij , zal de grootfte van alle vervolgingen verwekken; de Kerk zal haren onder- gang nabij fchijnen te wezen , dewijl de Apostelen zelve haar verlaten en vlugten zullen; niemand der opvolgeren van petrus of van eenen anderen ^poS' tel zal flaande blijven ; zij zouden allen ergernisfen lijden ; maar de opftanding der Kerk zal nog voor het jaar 1750 gebeuren.

MARSiLius FiciNus, eeu ander vermaard Wijs- marsilx- geer van deze eeuw, de hcrfleller van het Platonis-'^^^'^^^^^^ mus, geloofde in de Zamenfpraak vanpLATO, crito genoemd, de gronden van het Christendom ontdekt D 2 te

52 K E R K E L rf K E

V te hebben. Evenwel is de echte plato zijn leids»

^^f man niet gebleven. Hij volgt ten laatfte de Jlex-^

Hoofdft. ^indrynfche Wijsgeeren of nieuwe Platonisten ^ zotkt

na C. G. even als deze plato en aristoteles te vereeur

€0^1517' ^v^g^" 9 ^" ^^y verfmaadt zelfs de geheime wijsheid

der Kabhalisten nier. Zijn vriend joannes picüs ,

Graaf van Mirandola en Concordia , verbond de on- gelijkfoortigde hulpmiddelen lot eenen Wijsgeerigen Godgeleerden met malkanderen : Oosterfche Taal- kunde , Scholastieke , Kabbalistifche en Arabifche Wijsbegeerte, Bijbelfche Leerftellingen en eenige on- derftellingen in menigte. Doch dit bleef nog 'm eene vermenging en gisting onder een, zoodat daar uit eerst in beter jaren , welke hij niet beleefd heeft ,. iets goeds voor de Godgeleerdheid kon voorrgebragt worden. LAUREKT. Veel minder Wijsgeer, dan ficinus, maar met VALLA. ^g eigenfchappen , welke aan dezen ontbraken , des t€ rijkelijker , vooral naar zijnen leeftijd , begaafd , werd LAURENTius VALLA de eerfte herfteller der echte Theologifche Leerwijze. Hij had de klasfieke oudheid beoefend, en zich de kennis der Griekfche en Latijnfi-he Talen, de juiste gave van overzetten, het gevoel van het ware en fchoone in de uitlegging en de bevallige en befgraakte fchrijfwijze verkregen ,. welke in zijne /^anmerkiugen over hei Nieuwe Tes- tament zich vertoonen, zoo wel als in zijne fchrif- ten over de Letterkunde. Hii durfde ook de -onder- neming wagen, om de Gefchiedenis van den Chris- teliiken Godsdienst en der Kerk van Fabelen te zui- veren 9 die aan de Kerkelijke beftuurders tot hiertoe

z.o

GESCHIEDENIS. 53

zoo voordeelig geweest waren. Ook wees hij in V -de Wiisbsgeerte dikwijls zeer onzacht de gebreken ^°^-^ van ARiSTOTELES aan; in één zijner Tchrifcen , fioofdfl. (^Dialogus de lihertate arhitrii ^^ fchijnt hij den God- 'i^ C. G, geleerden alle gebruik der Wijsbegeerte te verbieden, 'ot^J^f|.* als hij zegt: ,, Geen ijverig vereerder van de Wijs- ..

begeerte kan God behagen," maar bij nader inzien, vindt men, dat hij alleen de Peripatetifche Wijsbe- geerte van zijne tijden in het oog heeft. Honderd jaren vroeger was wezenlijk in de Griek- Twist

fche Kerk over het nut der Wijsbegeerte in de God- "^'^'' ^?f "^ •' .' » gebruik

geleerdheid getwist geworden. De bekende Gefchied- der Wijs- fchrijver, Staatsman en eindelijk Monnik, nicefo- l^^S^^rte RUS GREGORAS , hield , bij gelegenheid der pogingen n-eicerd- " ter vereeniging , welke men van den kant der Room- heid. fche Kerk bij de Griek fche ^ omtrent het jaar 1330 aanwendde, in tegenwoordigheid van den Patriarch van Konftantinopolen en eenige Bisfchoppen eene redevoering tegen deze vereeniging. In dezelve ver- weet hij aan de Latijnen hunne fcherpzinnige haar- kljveriien, en beweert, dat de Syllogismus of Rede- nering door fluitredenen en gevolgtrekkingen bij de Godgeleerdheid geene plaats vindt. niceforus fchijnt door het misbruik , hetwelk men ook in de Griek fche Kerk, alhoewel lang zoo erg niet, als in de Latijn fche door de Scholastieken gefchied was, bij het ontvouwen van Godgeleerde ftellingen, bij- zonder van verborgenheden , van de AVijsbegeerte gemaakt had , verleid te zijn tot dit uiterfle. Daar- tegen had reed> in de later tijden der Xlüde eeuw i.t\\ der Griekfche Godgeleerden, die zich voor het D 3 leer-

6

54 KERKELIJKE

V leerrtelfel der Latijnfche Kerk en dus ook voor de

BORK vereeuiging der b'eide Kerken verklaarden , manuel

Hoüfda. CALECAS, het gebruik der Wijsbegeerte bij deChris-

ns C. G telijke Geloofsleere des te ijveriger aangeprezen.

itót^i^'^^ Doch, hoe zeer calecas in den grond der zaak

. gelijk had, daar in viel hij weder in een ander ui-

terfie , dat hij over den Bijbel gefilozofeerd wilde hebben , zonder des zelfs taal genoegzaam te verftaan. Hervor- erasmus was eigenlijk , op het einde van het te- r'"/o- ^^* genwoordig Tijdvak, de man, die de Godgeleerd- leerdheid heid in dit, gelijk in vele andere opzigten , zuiverde door en verbeterde. Hij had na valla eenen noc; nade-

REUCHLIN , , , .

en HRAs- ^^" gelukkigen voorganger, namelijk joan ueuch- Mus. LiN, wiens verdienften hij ook in zijne fchriften dankbaar vereerde. Deze , hoewel eigenlijk meer Regtsgeleerde en Staatsman , heeft echter aan de ware Geleerdheid en aan de kennis van den Gods- dienst meer dienst gedaan, dan bijna al de open- baar aangeftelde Leeraren der Godgeleerdheid van zijnen tijd. Hij gebruikte daar toe zijne hun geheel vreemde beoefening der Hehreeuwfche en Griekfche talen. Zijn twist met de Keulfche Godgeleerden, die zoo roemryk eindigde, had ongemeen gewigtige gevolgen voor de Godgeleerdheid, de echte Godge- leerde leerwijze won daar door, de heerfchappij der Monniken en Scholastieken werd geweldig geknakt, voor de vrijheid van denken en leeren werd onge- meen veel voordeels behaald , en de weg gebaand 1 voor de genen , die in ftaat waren , om nog fchit* terender voortgnngen in dit veld te maken. ERASMüs maakte dezelve reeds in zijnen tijd.

Hij

GESCHIEDENIS. 55

Hij teekende voor de beoefening der Godgeleerdheid V den regten weg af, welken hij zelve bewandelde. P?^"^ De grondflag van óeze leerwijze was de oude Griek- Hoofdft. fche, Romeinfche en Bijbelfche Spraakkunde; alleen "^ C. G; het Hehreeuwsch was hem niet zoo gemeenzuam; lo^isir! gelijk hij zelfs bekent, dat hij, hetzelve noodig heb> » bende tot opheldering van het Grieksch des Nieu- wen Testaments, niets gefchreven heeft zonder zij- nen THESEUS, dat is, gelijk hij zich zelven ver- klaart, joANNES OECOLAMPADius te Bazel, Met deze Taalkunde paarde hij de Oordeelkunde van den Tekit des Bijbels^ benevens de beste grondregels en waiUnemingen van de bekwaamheid van Overzet* ten en de Uitlegkunde. In zijne vijf uitgaven van het Nieuwe Testament in het Grieksch, in de La- fltijnfche Overzetting van hetzelve, in de aanmerkin- gen en omfchrijvingen , door hem daar bij gevoegd , zijn overal de blijken en bewijzen hier van te vin- den. Ook heeft hij vele belangrijke proeven gege- ven van zijne kennis der Christelijke Kerkgefchiede' nis en Oudheden, der Kerkvaderen en der Geloofs- leere. Hij was de eerfiie , die oordeelkundige uitga- ven der voornaanirte Kerkvaderen bezorgde. Zonder JVijsgeer te zijn in den hoogen zin van dit woord, ruimde hij toch aan de Wijsbegeerte eene eervolle plaats in in het gebied der Godgeleerdheid, Hij toonde bovendien door zijn eigen voorbeeld, welken goeden fmaak , hoe veel vernuft en welsprekendheid een Godgeleerde noodig heeft, om zijne wetenfchap be- vallig en vruchtbaar te maken ; hoe zeer hij in de- zelve het groote veriievene en algemeen nuttige ver- D 4 kie-

56 KERKELIJKE

V kiezen, en eenen vrijen geest van onderzoek nooit

BOEK opgeven moet. Eindeliik leerde hij ook in een bij*

Hoofdft. zonder gefchrift , ( Ecclefiastes , ) den Prediker^

Tïz C. G. hoe veel hij van zijne god.sdienftige kundigheden, en

tot 1S17 ^^^^ '^y ^^'- l^evattclijk en ftichtelijk aan zijne Ge-

"- meente moet voordragen.

Doctores Doch terwijl erasmus , fchoon zelve eigenlijk I^iblici. gggj^ Godgeleerde van beroep te zijn , een voorbeeld was voor de Godgeleerden , openbaarde zich op de Hoogefcholen onder de Leeraars der Godgeleerden zeer zelden eenige neiging voor eene betere leerwijze. Eén der weinigen , die eenen beteren weg bewan- delden, was jAKOB LE FEVRE , uit Etapks geboor- tig , en daarom gemeenlijk jAConus faber Stapulenfis genoemd , Leeraar der Godgeleerdheid te Pay^s , een waardig vriend van reuchlin, en ook een tijdlang van ERASMUS. Maar hij kon het lot van deze lie- den ook niet ontgaan , van verketterd en vervolgd te worden. En hoe zeer thans de Geleerdheid her- leefde , echter had zij geen' invloed op het gros der Godgeleerden. De eenige kleine verandering , die in den toefliaiid der Godgeleerdheid gebeurde, was, dat men hier en daar boven de uitleggers en naprarers van lombardus, (^ Doctores Sententiarii , Formati -^^^LüèxQ genenden voorrang gaf , die bij het bekomen der Doctorale waardigheid zich verbonden, om voorle/cingen over den Bijbel te houden, {Doc- tores ad Biblia,) hoewel deze toch verpligt bleven, om die verklaringen der Schrift te volgen, welke in de Kerk waren vastgefteld ; hier bij kwam , dat zij de oorfpronkelijke talen des Bijbels niet verftonden.

Eene

GESCHIEDENIS. 57

Eene der zcUizame uitzonderingen maakte hier in v

de Monnik marten luther, die in het iaar 1^08 ^"^'^

V4I van Erfurt als Hoogleeraar der Wijsbegeerte naar ; looVdiï.

fVittenberg beroepen was. Hier werd hii reeds in na C. G.

het iaar isoo tot Baccalaureus op den Biihel be- '^^'^'°'^' •* "^ ' ^ 'tot 15 17. noemd. {^ad Biblia est admisfus.') In het jaar 151-2

werd hy Doctor der Godgeleerdheid , en tevens in ^i^Rten de Theologifche Faculteit aangenomen. Als de Mon- niken van zijn Klooster te Erfurt hem van meineed befchuldigden , omdat hij de gemelde waardigheid bij hen niet had aangenomen, antwoordde hij hun daar op in het jaar 1514, dat dit onwaarachtig was, dewijl hij te Erfurt noch op den Bijbel , noch op het Leerboek van Lombard gezworen had (♦). Maar federt maakte de Bijbel, welken hij zijne Godge- leerdheid noemde , en welks grondtalen hij reeds kende , en dien hij dagelijks ijveriger befiudeerde , benevens aügustinus, wiens leerftelfel hij over het geheel als het fchriftmatigfte befchouwde, zijne be- ftendige hoofdbezigheid uit. Hij fchreef daarom in het jaar 1516 aan zijnen vriend den Prior der Au- gustijnen te Erfurt^ joan lage: Onze God- geleerdheid en de Heilige aügustinus maken goede voortgangen. Zij heerfchen door de werking van God op onze Univcrfiteir. Van de Voorlezingen over LOMBARDus betoont men een' zonderlingen af- keer ; en niet ligt kan iemand zich Toehoorders beloven , indien hij niet deze Godgeleerdheid , dat is, den Bijbel, of den Heihgen aügustinus, of

eenen

(*) LUTHER Ep. T. I J). 7.

Ds

Cf 1t It '^ « ï * t

t f i «J ï 1 1 t *-

Il «1 * '1

f 1 1 1 1 «^j

KERKELIJKE

, en eenen rnjen geest van onderzoek nooit

- •. tindi'^'- ' ---"e hij ook in een bij-

.- 'ft » ( ^- '^^ , ) ^«« Prediker,

cd bij van zijne godsdicnitigc kundigheden, en

lij dit bevattelijk en (lichtelijk aan zijne Ge-

.:...;ML'S, fchoon zelve cicenVijk

rdc van beroep te zijn , een voorbeeld

. >or de Godgeleerden, openbaarde zich op de

't.r de Leeraars der Godgeleerden

nti^ing voor eene betere leerwijze.

, die eenen beteren weg bewan-

1, wa» jAKOB LR FF.VRE , uit Etaples geboor-

: ',.:' 1 :c'! .tirirk jAConus FABER 5'/^/)tt/e'n//j

' ^ia^ dtr Goilgeleerdhcid te Paryi ^ een

vnn REL'CHLIN, en ook een tijdlang

.RASMU5. Maar hij kon het lot van deze lic-

uk niet ontgaan, van verketterd en vervolgd

rdcn. En hoe zeer thans de Geleerdheid her-

. echter had zij geen* invloed op het gros

.leerden. De eenige kleine verandering ,

ijcn toffbnd der Godgeleerdheid gebeurde,

- ' hier en daar boven de uitlogirers en

LOMDARDi'S, (Doctores Sententiarii ,

aan die eenenden voorrang gaf, die bij het

'er Doctorale waardigheid zich verbonden,

n over den Bi bel te houden , ^ /^

;.;,) hi>ekvel deze toch verpligr

,' verklaringen der Schrift te volj

:k waren vtstgcQc.'

ronkelijke lalcu des

i }

^^^^

1 1 ).i

«m;^

) E N I S.

ï 1 1 1 IJ 1111 11

11 ) 1 1 ^111

^ 1 1

1 1 ) 1

1 1 ^.

59

;stiging van deze 'ere , van wiens Piedilicn

9 1

-^if

X--

ï?8

: ;tei:

-3^,

^

^

yift

51

■:.tti,

^"J

Pi

1^

ii«;

1

. ,^««

1 '

..lik

1

cS&

B

II.

1 thans weder bego te

iche kritiek of ooieel-

v^oiid het eerst te ontlusen.

aarloosd gebleven. Daarver-

ften gemaakt van deFt^-ata

aling, miar men dachiaan

eene behoorlijke oordeeun-

Js in vorige tijden alsoor-

n de zoogenoemde Coricto-

wij reeds gefproken heben,

tot verbetering der geielde

an de Md fora der Joden'oor

Tekst van den Bijbel.

■hfche en Hebreeuwfche hnd-

, bijzonder in K'oosterbiblidiee-

"iiinder waren 'er, die in ftaawa-

niken. Uit gebrek aan kundigtden

Mge Handfchriften voor de ecte ei-

der Bijbel fchrij veren gehouden Zoo

> den Hebreeuwfchen Tekst de vijf

ES, een Handfchrift van delianvan

ie Boïogna , alhoewel het Handflirift

uit de IXde eeuw. De Joden Wden

'nikanen in het begin der XVde

, en misfchien hetzelve zoo hogen

':ii, om dit gefchenk te /aar-

1 zoo geloofde Keizer krel

in Italtè gekomen, ligtiijk,

als

V

BOEK Vlif

Hoofdft. na C. G. |aari073. tot 1517,

Oordeel- kundedes Bijbels.

1 ^

^ ^

,111 1 1 111

1= 1 1 1,1 I » 1 1

^ » j,^ } 1 f » 1

i 1 s I :

r y 1 » 1

1)11 i y

1 V 9 %

1 1 1 J^ I I,

1 3

i'ft

1%.

WW'

5S K E R K E L IJ K E

V eenen anderen Leeraar van Katholijk gezag, voor-

Bor.K draden wil (*)." VI ii Hoofdü, ^^^ ^^s dus geen wonder, dat een Leeraar van

na C. G zulke gezindheden eene zekere genegenheid voor het Krisf?! ^^h'fi'^^^ koesterde , en terwijl hij derzelver gebre-

ken door de vingeren zag , of nog niet genoeg ken-

Duitfche de, een bijzonder genoegen vond in ffcfchriften . i^,^ ' welke den Godsdienst voor het hart en de bevinding beai-beidden. Hij gaf in het jaar 1516 het werkje van eenen ongenoemden: de Diiitfche Theologie^ uit, met eene voorrede. De Schrijver van dit werkje wordt gezegd geweest te zijn een Duitsch Heer^ een Priester en Custos 'm het Duitfche Heeren Huis te Frankfort. Men weet nog naauwkeuriger, dat hij EBLAND of EBLEND geheeteu heeft. Het gefchrift zelve is geene eigenlijke Godgeleerdheid , maar Hechts onder 39 afdeelingen eene aanwijzing, hoe de mcnsch langs de drie vermaarde trappen of wegen , van rei- niging, verlichting en vereeniging, tot volmaaktheid komen kan ; dat men zich daarom niets goeds aan- matigen, maar flechts van het kwade de ichuld ge- ven moet , en niet hopen , dat men tot hef ware lichten erkentenis, tot het leven van christus, met vele vragen , of van hooren zeggen , of met le- zen en ftuderen, noch met groote hooge kunften en meesterfchappen , geraken zal ; maar alleen , wanneer men zich zelven verloochent, alles verlaat en ver- liest om CHRISTUS wil; dat dus voornamelijk gees- telij'ie armoede en geestelijke ootmoed daar toe ver-

eischt (*) Epist, l. c. p. 35.

GESCHIEDENIS. 59

cischt worden. Tot bevestiging van deze leere V

wordt TAULEii aangehaald, van wiens Predikatien ^^^

wij vervolgens fpreken zullen. Hoofdft.

Daar de oude Geleerdheid thans weder begon te ^^- C. G.

herleven, begon de Bijbelfche kritiek of oordeel- |JJ"°J^'

kunde door deze onderfteund het eerst te ontluiken.

Dezelve was geheel verwaarloosd sebleven. Daar vver- <^ordeel-

'^ kuudedes

den wel zeer vele affchrifren gemaakt van de Fulgata bijbels,

of oude Latijnfche V^ertnling , maar men dacht aan geene verbetering door eene behoorlijke oordeelkun- de. ' Men had wel reeds in vorige tijden als oor- deelkundige hulpmiddelen de zoogenoemde CorrectO' « ria Bihliae, waar van wij reeds gefproken hebben, die echter niet meer tot verbetering der gemelde Overzetting dienden, dan de Ma fora der Joden voor den Hebreeuwfchen Tekst van den Bijbel.

Men had wel Griekfche en Hebreeuwfche Hand- fchriften des Dijbels, bijzonder in K'oosterbibliothee- ken , maar des te minder waren 'er, die in (laat wa- ren, om ze te gebruiken. Uit gebrek aan kundigheden werden zdfs fommige Handfchriften voor de echte ei- gene Handfchrifcen der Bijbelfchrijveren gehouden. Zoo meende men van den Hebreeuwfchen Tekst der vijf Boeken van mozes , een Handfchrift van de hand van EZRA te bezitten te Bologna ^ alhoewel het Handfchrift niet ouder is dan uit de IXde eeuw. Dejoden hadden het aan de Dominikanen in het begin der XlVde eeuw gefchonken, en misfchien hetzelve zoo hoogen ouderdom toegefchreven , om dit gefchenk te waar- diger te maken. Even zoo geloofde Keizer karel IV, in het jaar 1354 in Itali'è gekomen, ligteiijk,

als

6o K E* R K E L IJ K Ê

V als men hem vertelde , dat in de Kerk te Aqi'Meja nopH ggj^ Latijnsch Euangelie gevonden werd, hetwelk de

HooVdlt. Euangelist marcus eigenhandig zou gefchreven heb- na C. G ben. Hij verkreeg zestien bladen van hetzelve , IOC 151 7 '^'^'^'^^ ^•y n^^"' Praag zond, en daar met veel eer- bied liet behandelen ; het grootfte gedeelte van dit

Handfchrift is in het jaar 1420 in de Bibliotheek van den Heiligen marcus te Veneti'é gcbragt, al- waar het voor lang vergaan is. Ook heeft men het fabelachtige van het voorgeven der hooge oudheid van dit Handfchrift reeds voor lang overtuigend aan- getoond.

Waarfchijnlijk is onder de vervolgingen , welke

V de Joden van tijd tot tijd in deze eeuwen hebben ondergaan, ook eene menigte Handfchriften van den Hebreeuvvfchen Tekst verloren geraakt. Onder de overgeblevenen worden de Spaanfche Handfchriften voor de beste gekeurd ; dezelve zijn meestal bij hunne vlugt uit Spanje naar het Oosten overgebragt. Alhoewel de Mafora riet zoo volkomen was, als de 'Joden ze wel roemden , echter hadden nog gee- ne Christelijke Godgeleerden een' nuttiger arbeid ondernomen.

0"k waren de Joden de eerden, die den He- breeuw fchen Tekst des Bijbels lieten drukken. De eerfte volledige uitgave van denzelven zag te Sonci" no ^ een ftadje in het Mllaneefche^ het licht, in het jaar 148B. Daar op volgde eene uitgave te Brescia in het jaar 1494 in Octavo , van welke luther. zich bediend heeft bij zijne overzetting des Ouden Testaments, wordende, het exemplaar, door hem ge- bruikt j

GESCHIEDENIS. 61

bruikt, nog bewaard in de Koninklijke Boekerij te V Berlin, Vervolgens werd deze Tekst binnen wei- ?^'^?5 nige jaren door de Joden in herhaalde uitgaven meer Hoofdft. algemeen gemaakt. "^ C. G.

Maar de Christenen vvnren in deze tijden ver af, j-ói ^5(7]

van fuortgelijken ijver te betoonen. De Boekdruk-

kunst was reeds voor meer dan ^o f;iren uitgevon- ^*^"1F!"' den , eer er nog een gedeelte van den Gneklchen PoHjgiot» Tekst des Nieuwen Testaments in druk verfcheen; ta. alleen werden in het jaar 1494 achter constantini LASCARis Rudimenta Grammatica , en in het jaar 1504 achter de gedichten van gregorius van Na^ zianzus de eerflie Hoofdniukken van het Euangelie van joANNES gedrukt. Maar in het jaar 1505 liet de vermaarde Kardinaal ximenes de cisneros, Aartskanfelier der Koningrijken van Kastilien, Aarts- bisfchop van Toledo ^ Geestelijke, Geleerde, Staats- man en Veldheer, bijna in gelijke mate, eenGenoot- fchap van geleerde lieden bijeen komen , die den oor- fpronkelijken Tekst des Bijbels zoo naauwkeurig mogelijk rer uitgave zouden bezorgen ; ten dien ein- de deed hij van alle kanten oude Handfchriften op- zamelen en bijeenbrengen ; de geheele onderneming kostte hem meer dan 50,000 Dukaten. Van het jaar 1514 tot 15 17 werd dus de eerjie Bijbelpolijglotte te Alcala de Henares^ in het Latijn Complutum af- gedrukt. Dit blijft altijd een fchntbaar werk , alhoe- wel *er vele aanmerkingen op te maken zijn , bij- zonder heeft men in de XVH en XVIllde eeuw he- vig getwist , of de Handfchriften , welke de uit- gevers als zeer oud en fchatbaar geroemd hebben,

niet

f « « « *.

' 1 f x * J

B Jl :1 JIJ»

02

KERKELIJK

V

BOER

VI I

niet veel meer vrij nieuwe en niet heel gewigtige ge- weest zijn? en bijzonder, of de uitgevers de plaats Hoofdil I ^oawu V. 7. niet uit een Handfchrift, hetwelk nn C. G. naar de Vulgata veranderd was , genomen , of wel ^^"?w ^^^^^ '■"'• ^^ Vulgata vertaald en ingevoegd hebben? „■ Niet min zeldzaam en merkwaardig is eene uitga-

ve der Pfalmen , welke augustin. giustiniani , een Dominikaner Monnik uit Genua ^ en Bisfchop te Nshhio ^ in zijne vaderflad in het jaar 1516 in een deel in Folio heeft uitgegeven. Uitgave De Complutenfifche druk van het Nieuwe Testa- vanhetN. j^^^nt was wel reeds in het jaar 1514 in gereedheid. ERAsMüs. Doch , dewijl de geheele Polijgïotte eerst na den dood van den Kardinaal ximenes, in het jaar 1522, na verkregen verlof van den Paus, openlijk mogt verfpreid worden , zoo moet de uitgave van het Griekfche Nieuwe Testament , welke er asm us te Bazel in het jaar 1516 in Folio uitgegeven heeft, als de eerde van allen aangezien worden, erasmus bediende zich tot dezelve van vijf Griekfche Hand- fchrifcen, welke men bijzonder te Bazel bezat, wel- ke juist niet van hoogen ouderdom en ook niet ge- heel volledig waren; een van dezelve was hem door REUCHLiN bezorgd, bevattende de Openbaring van JOANNES5 doch alzoo dit laatfte op het einde ge- brekkig was , zag hij zich genoodzaakt , hetzelve door vertaling uit de Vulgata aan te vullen. De plaats I Joann, V. 7. vond hij niet in zijne Hand- fchriften , waarom hii ze ook weggelaten heeft, al- zoo hij de Complutenfifche uitgave nog niet gezien had, en dus naar dezelve niet oordeelen kon. eras- mus

atiPt

iTri*»*iVrri'r» r rt 1 1

1

'f wel

GESCHIEDENIS.

^3

V

BOEK

VlU

MUS had niet meer dan vijf maanden aan dezen ar- beid hefteed, waarfchijnlijk verhaast zijnde door den Drukker joann. frobenius , waarom men zich te Hoofdïl. meer over zijne fchranderheid van oordeel en alge- »a C. G. meen nuttige geleerdheid, gepaard met eene toen ge- jjot^j^j^* heel ongewone vrijmoedigheid , welke hij in deze . uitgave ten toon gefpreid hi;eft, moet verwonderen, terwijl hem dit tevens moet ontfchuldigen , als hij niet overal in de keuze der verfchil lende lezingen eenen vasten ftap gehouden heeft.

ERASMUS vervaardigde insgelijks eene nieuwe ver- taling van het nieuwe Testament, welke de eeifte is , die in de jongere eeuwen vervaardigd is gewor- den. VALLA had wel daar toe een voornemen ge- had, maar de Paus wist 'er hem van af te trekken, evenwel kon deze niet verhinderen, dat valla in zijne aanmerkingen over het Nieuwe Testament op zeer vele plaatfen de Vulgata zocht te verbeteren, JAKOB LE FEVRE ondemam , gelijktijdig met eras- MUS , de Fulgata te beoordeelen , maar zijne aan- merkingen zijn eerst in later tijden in het licht ge- komen. ERASMUS kon zijne Overzetting onder het oog van eenen Paus, zoo als leo X was, veilig in het licht brengen. Verfcheidene Godgeleerden van zijne Kerk, gelijk sunica van Spanje^ en ley in Engeland^ vielen dezelve hevig aan, doch de vlei- jende goedkeuring, welke leo X aan dezelve gaf, in eenen bijzonderen Brief van het jaar 151 8, wel- ken ERASMUS ook voor de tweede uitgave van zijn werk in het jaar 1519 plaatfte, verhinderde ten min- fte , dat de Spaanfche Inquijitie dit , gelijk zijne

ove-

f.SV,V.S

II I » t 1 «^

1 » » * »^ » » » •».•.*-'

t- k t I IK >

S '4é VI - 'Jfc -^

MM

3 »;».

'4^ 4

*, j^. *■"

^ '-M 'nM

É^ttM.

6i KERKELIJKE

V niet veel meer vrij nieuwe en niet heel gewigtige ge» BOEK vveest zijn? en bijzonder, of de uitgevers de plaats Hoofdil I 3^oa}in, V. 7. niet uit een Handfchrift, hetwelk nn C G. na.u' de Fulgata veranderd was, genomen, of wel jaario73. ^^j^^ ^^^ ^^ Vulgata vertaald en ingevoegd hebben ? - Niet min zeldzaam en merkwaardig is eene uitga-

ve der Pfalmen , wdlce augusïin. giustiniani, een Dominikaner Monnik uit Genua ^ en Bisfchop te Nebbio^ in zijne vaderfiad in het jaar 1516 in een deel in Folio heeft uitgegeven. Uitgave De Complutenjifche druk van het Nieuwe Testa- vanlietN. Yiviwi was wel reeds in het jaar 1514 in gereedheid. ERAsMüs. Doch, dewijl de geheele Polijgïotte eerst na den dood van den Kardinaal ximenes, in het jaar 1522, na verkregen verlof van den Paus, openlijk mogt verfpreid worden , zoo moet de uitgave van het Griekfche Nieuwe Testament , welke erasmus te Bazel in het jaar 1516 in Folio uitgegeven heeft, als de eerfte van allen aangezien worden, erasmus bediende zich tot dezelve van vijf Griekfche Hand- fchriften, welke men bijzonder te Bazel bezat, wel- ke juist niet van hoogen ouderdom en ook niet ge- heel volledig waren; een van dezelve was hem door REUCHLIN bezorgd, bevattende de Openbaring van jOANNES, doch alzoo dit laatfte op het einde ge- brekkig was , zag hij zich genoodzaakt , hetzelve door vertaling uit de Fulgata aan te vullen. De plaats I 'Joann. V. 7. vond hij niet in zijne Hand- fcbriften, waarom hii ze ook weggelaten heeft, al- zoo hij de Complutenfifche uitgave nog niet gezien had, en dus naar dezelve niet oordeelen kon. eras-

MUS

GESCHIEDENIS. 63

MUS had niet meer dan vijf maanden aan dezen ar* v beid beftced, waarfchijnlijk verhaast zijnde door den ^°^^ Drukker joann. frobenius , waarom men zich te Hoofdrt. meer over zijne fchranderheid van oordeel en alge- »a C. G. meen nuttige geleerdheid , gepaard met eene toen ge- loj'^J^Jj' heel ongewone vrijmoedigheid , welke hij in deze - uitgave ten toon gefpreid hueft, moet verwonderen, terwijl hem dit tevens moet ontfchuldigen , als hij niet overal in de keuze der veifchillende lezingen eenen vasten flap gehouden heeft.

ERASMUS vervaardigde insgelijks eene nieuwe ver- taling van het nieuwe Testament, welke de eerde is , die in de jongere eeuwen vervaardigd is gewor- den. VALLA had wel daar toe een voornemen ge- had , maar de Paus wist 'er hem van af te trekken , evenwel kon deze niet verhinderen, dat valla in zijne aanmerkingen over het Nieuivs Testament op zeer vele plaatfen de Vulgata zocht te verbeteren. JAKOB LE FEVRE Ondernam, gelijktijdig met eras- mus , de Fulgata te beoordeelen , maar zijne aan- merkingen zijn eerst in later tijden in het licht ge- komen, erasmus kon zijne Overzetting onder het oog van eenen Paus, zoo als leo X was, veilig in het licht brengen. Verfcheidene Godgeleerden van zijne Kerk, gelijk sunica van Spanje^ en ley in Engeland^ vielen dezelve hevig aan, doch de vlei- jende goedkeuring, welke leg X aan dezelve gaf, in eenen bijzonderen Brief van het jaar 1518, wel- ken ERASMUS ook voor de tweede uitgave van zijn werk in het jaar 1519 plaatfle, verhinderde ten min- fte , dat de Spaanfche Inquijitie dit , gelijk zijne

ove-

64 KERKELIJKE

V overige fchriften, niet op de lijst der verbodene Boe-

BOEK i^en piaatfte. In den grond is liet geene gelieel nieuwe

Iloofdit. Overzetting, maar alleen de Vulgata op ontallijke

na C. G. plaarfen naar den Griekfchen Tekst verbeterd.

jaar 1073. q^i^ji^ ^^^.^ [^m:n het einde van dit Tijdvak reeds

tot 1517 ,

'^ gelukkige Happen deed ten aanzien van de Bijbel-

Uitles- fche oordeelkunde en vertalingen , zoo gebeurde BTibels ^ hetzelve ten aanzien van de Uitlegkunde. Hier had- van j. den insgelijks tot nu toe gebrek aan Taalkunde, cERsoN. ggj^g xtdis van vooroordeelen, en gebrek aan vrij- heid in het onderzoek , alle goede pogingen verhin- ,derd of gellremd. Evenwel heeft reeds joannes GERSON fommige goede gedachten omtrent den let- ierïijken zin der Heilige iJchrift opgegeven in zijne Propojiiiones de fenfu Utterali f, fcrlpturae , et de caujis errantium , hoewel in dezelve dit heerfchende blijft, dat hij , gelijk al de overige Godgeleerden van zijnen tijd , den woordelijken 'zin des Bijbels alleen uit de uitfpraken der Kerkvaderen , Paufen en Kerkvergaderingen afleidt, en die genen voor draf baar houdt, die hier uit andere bronnen putten wilden. Hij zelve fchreef eene Harmonie der Euangelisten ^ onder den titel : Monotesfaron , feu unum ex qua- tuor Euangeliis ^ en eene uitlegging van het Euan- gelie van marcüs: Lectiones duae perutiks fiiper Marcum. Zijne Verklaring , of Godvruchtige Be- fchouwing over de zeven Boetpfalmen , bevat ora- fclirijvingen der Latijnfche Overzetting, toepasfing op de genioedsgerteldheid van een' berouvvhebbend zondaar , en eene beftendige rigting in het gebed tot CHRISTUS. Nog vruchtbaarder aan eigene invallen

en

GESCHIEDENIS. 65

en uitleggingen is zijne verhandeling over het Hoog* v lied , Tractatus , five Sijmplasma fuper Cantica can- ^^ejc ticorum. Doch alle foorten van toenmaals geliefde Hoofdlf. uitleggingen heeft gerson bijcengevat in een wijd- na C G. loopig gefchrift over den Lofzang van maria , lot' 15^7*. (^Collectorium fuper Magnificat^') alle welke uitleg- ■■ kundige fchriften genoeg bewijzen, dat gerson wel de Heilige Schrift en de Christelijke Godzaligheid hoogfchat en ijverigst zoekt te bevorderen , maar dat hij daar toe den regten weg niet verkoren noch bewandeld heeft.

Heeft een man als gerson zoo weinig waarde in Scholns- de uitlegkunde, men kan dan daar uit ligt bcQuiten JlJj-Jiiej^e tot de waarde van den gemeenen hoop van Mijstie- Uitleg- ke en Scholastieke uitleggeren, de laatfle echter fchre- S*^^^* ven meer over hnnnen lombardus , dan over de Heilige Schriften. Een van de weinigen, die hier eene uitzondering maakten , was robert holcoth of HOLKOT, een Engelsch Dominikaner en Leeraar der Godgeleerdheid te Oxford, alwaar hij in het jaar 1349 overleden is. Hij heeft verfcheidene fchrifren over den Bijbel nagelaten, welke uit Voorlozingen fchijnen ontllaan te zijn. Zijne algemeene Verhan- deling de ftudio S. fcripturae is verfcheidene malen gedrukt. Zoo heefc men ook zijnen Commentarius over de Spreuken en het Hoogelied van salomo, maar bijzonder de Voorlezingen over het Boek der Wijsheid, federt het jaar 1401 zeventien malen in druk uitgegeven. Ook verfchenen zijne Moralitates S. fcripturae pro Euangelizantihus ver huw Dei , of

XIX. Deel. E lUo-

66

KERKELIJKE

V

BOEK VIII

Hoofdll. na C. G

Jaario73, tot 1517,

m

DIONV-

siusde

Karthui.

zcr.

Moralitates pukhrae Historiarum in ufum PraedU catorum, te Venetïè in 1505 in 8vo.

Mijsticke Schriftuitleggers zullen wij ontmoeten, als wij van de Mijstieke Godgeleerdheid fpreken , doch hier moeten wij eenige ©ogenblikken vertoeven bij DiONYSius van Rykel, die gemeenelijk ook dio- NYSius de Karthuizer genoemd wordt. Zijn eigen- lijke naam was dionysius van Leeiris ; maar hij kreeg zijnen bijnaam van zijne geboorteplaats , een vlek in het Bisdom Luik, Hij trad te Roermonde in Gelderland 'm de Orde der Karthuizer s ^ en is daar ook geftorven , in het Jaar 1471 , in den ou- derdom van 77 jaren, trittenheim (*) roemt hem als een' groot vriend der Heilige Schrift, en een' geoefend kenner van dezelve, die, zegt hij, zich aan het gebed en het befpiegelend leven met zoo veel ijver had toegewijd, dat men meenen zou, dat hij nooit iets heeft kunnen fchrijven , en die in het fchrijven en lezen zoo naarftig was, dat men zou denken , dat hij zich nooit aan het gebed of de be- fpiegeling had kunnen overgeven. Hij geeft vervol- gens eene lijst op van zijne fchrijften , waar uit blijkt, dat iiij over lombard en over de geheele H. Schrift, een leerboek der Theologie en Filozofie, vele Predikatien, Overdenkingen over het lijden van CHRISTUS, den lof van God, en der Maagd ma- RiA, over de Boeken van dionysius den Areopa- giet , over verfcheidene leerftellige en zedekundige

oa^

(*) De SS. Eed. C. 12a

GESCHIEDENIS. 67

onderwerpen, over de bewaking van het hart, van V inwendigen vrede, van den weg der reiniging, van ^^^ de inwendige hervorming , van het befchouweUjke Hoofdll. leven , van het gebed , van het gezag van den Paus "^ C- ^' en de Kerkvergadering, van de Hervorming der Kerk 10^1517! en der Kloosteren, tegen de Simonie en de meerder- - heid der Prebenden, tegen den Koran en de 3IU' hatnmedanen , over de aan hem medegedeelde open- baringen gefchreven heeft. Dejefuit labbe beloofde, zijne werken, in XI[ Deelen in Folio, in het licht te zullen geven 5 doch hier van is niets gekomen. De mees- ten zijn echter afzonderlijk gedrukt. In een derzelven, (de quatuor novisjtmis ,)henspten ijverige Leeraars zij- ner Kerk, dat hij daar in, volgens eenige gezigten, beweerd heeft, dat de zielen in het Vagevuur van hare zaligheid niet zeker zijn; waarom het ook op de lijst der verbodene Boeken geplaatst is geworden. Hij ftierf met den roem van eenen Heiligen , en kreeg den eervollen bijnaam van Doctor ecfiaticus. Nog moet hier gewag gemaakt worden van een Mammo-

nieuw hulpmiddel der Schriftverklaring , hetwelk ^r^ctiis ,

een uit- nog flfchter is dan al het overige, maar te gelijk legi^m-jcUg

de onkunde en grove behoefte van vele Geestelijken School-

v.in deze tijden openbaart. Het is het vermaarde °^'"

Mammotrectus , eigenlijk een verbasterd woord ,

fAzfAuo^^sTTJoff, een, die aan de horst zuigt ^ waar-

fchijiiliik overgenomen uit eene plaats van augusti-

Nus (*), waar hij zegt: Mammothreptus , qitaks

dicuntur pueri , qui diu fugunt , qiiod non decet.

Ei-

(*) Serm. II. /// Pfalm. XXX. T. IV. Opp. p. 120.

E 2

dS K E R K E L ÏJ K E

V Eigenlijk is dit Boek gepast voor de bekwaambedeff

??'^^f van fchoolknapen , gelijk de Schrijver in de Voor-

Hoofdft. '■^'^c zelve bekent. Deze Schrijver was joannes

na C. G, MARCHESINI, een Franciskaner ^ uit Reggio in het

tot IK '7 S'^^''''^^^ ^^" Mod.v3a, die zijnen aiheid in het jaar

1466 voltooid heeft ; uit medelijden , gelijk hij

fchrijft, met de onwetendheid der arme Geestelijken, aan welken het Predikambt wordt opge.iragen, bad hij befioten, den Bijbel en andere Boeken, die in de Kerk voorgelezen worden, door te lowpen, en de beteekenis van moeijelijke woorden in denzelven , met derzelver accenten en geflachten aan den armen Lezer bekend te maken , zoo ver hij die naar zijne kennis uit andere fchriften putten kon; opdat zij daar wit zoo wel de EtymoJogie als Profodie zouden kunnen leeren. (^ut jlc ethïmologia fenfu edificet in- teïlectum , et aures demukeat fo'writas profodiac. ) Dit Boek, een ellendig broddelwerk, is evenwel in de XVde eeuw ten minfte achitienmalen gedrukt ge- worden. r^icoLAus Evenwel begon, federt de XVde eeuw, uit deze p^" 11^^ duisternis een beter licht op te gaan , en tegen het in Biblia. begin der XV^Ide eeuw brak het helderder door; al- leen de meeste uitleggers durfden 'er niet voor uit- komen. NicoLAUs van Lyra was de eerde, die met kermis der Hebreeuwfclis taal de uitlegging des Bijbels ondernam. Hij had zijnen naam naar een vlek in Normandie ^ waar hij in de laatflie tijden der Xltlde eeuw ter wereld kwam ; omtrent het jaar 1291 trad hij te Vemeuil in de Orde der Franch- kanen , en onderwees vervolgens vele jaren lang te

Fa-.

GESCHIEDENIS. dj;

Parys de Godgeleerdheid ; alwaar hij in liet jaar V

i'xa.o overleden is. Men heeft tot in de XVlIIde "^^^

VIll ■eeuw toe getwijfeld , of lyra , wiens naam ook Hioordft.'

fomtij Is LIRA gefchreven wordt , een geboren Chris- na C. G. ten, dan of hij een gedoopte Jood geweest is; l^Ü j^ ^^J?^?' heeft, volgens de lijst zijner fchriften bij tritten- ..i HEiM , eenen Cornmentarius gefchreven over het Leerboek van LOMnAUDUS, en zoo wel letterlijke verklaringen over den geheelen Bijbel, als zedelijke over een groot deel van denzelven; en bovendien ■een Boek over het Ugchaatn van Christus, Predi- katien en gefchriften tegen de ^oden , waar bij men nog mag voegen een gc-fchrift over bet leven en de daden van den Heiligen franciscus , en eenige kleine Verhandelingen , waar onder deze de merk- waardigfle zijn : Tractaius de dijferentia nostrae translationis ah hebraica litiera in Vet. Testamento ; en Quaestiones de V> et N. Test. five liher diff^e- rentiarum N. et F. Test. cum explicatione nominum hebraeorum. Maar de ongemeene roem , weliveii men hem gegeven heeft , rust op zijne uitlegging over den Bijbel, welke den titel voert: Postilla of Postillae perpetiiae in Bibüa ; van daar, dat men op zijn graf in het Franciskaner Klooster te Parys onder anderen het volgende plaatde, Postillavit Bi- hlia ad litteram ^ en dat hij den naam kreeg van Postillator. Dit werk werd in het jaar 1471 het eerst gedrnkt te Rome in V Deelen in Folio. De groote toejuiching, met welke men dit werk ontvan- gen hcefc, wordt ook uitgedrukt met deze woorden: fi Lyra non ly ras/et, tofjs vtundiis delirasfet. Ook E 3 heb-

70 KERKELIJKE

V hebben de Protefianten ^ en luther vooral, den

?°^'J Schrijver den lof, die hem , zijnen leeftijd in aan-

Hoofdft, merking genomen zijnde, toekwam, geenszins ont-

na C. G. houden.

T^nri 07*2

tot 1517.* Alhoewel lyra niet zelden, door de vooroordee-

len van zijnen lijd, den regten weg, die tot den

TosTATus vvoordelijken zin der H. Schrift leidde, verliet, om met moeite op de bijpaden van haarkloverijen om te zwerven , echter hield hij fteeds den letterlijken zin in het oog, welke hij kort en duidelijk trachtte voor te dragen. Velen echter, die meer genoegen von- den , dat de Schrift op eene Scholastieke wijze be- oefend werd , gaven aan den monfterachtigen arbeid van ALFONSus TOSTATUS den voorrang, welke hon- derd Jaren na lyra het licht zag. tostatus, ei- genlijk TOST AD o , was geboren te Madrigal , een Dorp in het Spaanfche Estremadura, in het Jaar 1400. Hij werd door Paus eugenius IV tot het Bisdom van Avila verheven , in hetwelk hij in het Jaar 1455 overleden is. Zijne Tijdgenooten verhie- ven hem boven lyra; dezen noemden zij den dut- delijken en nuttigen Leer aar , ( Doctor planus et utilis . ) maar d.m Spaanfchen Bisfchop befchouw- den zij als een wonder van geleerdheid , zco als men ziet liit eene plaats in zijn graffchrift:

Hic ftupor est mundi, qui fcibile discutit omne.

Behalve eenige Godgeleerde Schriften ; een ander tegen de Geestelijken, die Bijzitten hielden; eenen in het Spaansch gefchrevenen Commentarius over de Chroniek van eüsebius, en meer andere, heeft hij

zoo

GESCHIEDENIS. 7r

«00 wijdloopige Comrnentarien gefchreven over de v vijf Boeken van mozes, over de Hiflorifche Boeken ^^^^ des Ouden Testawents ^ en over het Euangeïie van Hoofdff, Matthem , dat zij in de nieiivvfte uitgave van zijne »- C. G, werken in 1728, welke uit 27 Deelen in Folio be-l^j' °j^* (laat , de 24 eerde Deelen gevuld hebben , en 7 ■.■■ - van dezen het Euangeïie van mattheus men kan niet zeggen , verklaren , maar met allerhande geleerdheid en fpitsvinnigheden overftroomen; zijne Comrnentarien beftaan uit ontallijke Filozofifche , TheologiCche , Cafiiistifche , Canonistifche, Hiftori- fche en andere Verhandelingen , onder welke de ei- genlijke zin der woorden bijna onbruikbaar is, en geheel bedolven ligt; alhoewel het den Schrijver niet geheel aan Taalkunde ontbroken heeft.

Bij dit zoo omflagtig werk fteekt het beknopte lauren* werk der aanmerkingen van laurentiüs valla , '^'^'^ '' '' TOSTATUS Tijdgenoot, geweldig af, maar overtreft het eerfte door keuze en bruikbaarheid, p. si- MüN (*) werpt VALLA Vv'cl tegen, dat hij zich dik- wijls met kleinigheden opgehouden , aanzienelijke Leeraren te hard behandeld , de Vulgata fomtijds ten onregts berispt, daartegen zelve misgetast, en dat hij zich de vrijheid aangematigd heeft, om als Theologant te f])reken, maar moet hem tevens den lof toekennen , dat hij naar zijnen leeftijd vele ge- leerde , fcherpzinnige en nuttige aanmerkingen over de Fulgata voorgedragen heeft.

Op

(*) Hiit. Crit. des pvincipaux Commentateurs du JV. Test. pag, 484.

E4

72 K E R K E L IJ K E

V Op den weg, welken valla het eerst had be-

BOüR o-onnen te banen , linpre . in het midden der XVlde

Vlil " T>

Hoofdfl- eeuw, jakob le flvre te Parys rustig voort, als na C. G. eigenlijk uiilefjger en met eigene krachten, Hi.i was to't i<i- ^^' S*^^" uitmuntend kenner der Griekfche Taal,

en nam ook foramige onechte fchriften der oudheid

JAKOB jg iQg yQQj. g(.}^j. j^3„ jj^a^,^]- j^-^j fpoorde zelve alles

LEPEVRE, ,.. . , . r i. r

vlijtig en naauwkeung naar , en Ichreef met eene bijzondere vrijmoedigheid, hetwelk ook oorzaak ge- weest is, dat zijne Commentarien over het Nieuwe Testament onder klemens VIII, door de Roomfche Inquifitie, op de lijst der Boeken gefteld zijn, die niet eer mogen gelezen worden , voor dat de aanftoote- lijke en onregtzinnige plaatfen uit dezelve geligt zijn. ( Index lihrorum expurgandorum. ) ï&ftSMus. ERASMUS heeft eindelijk eene uitlegging des Nieu- wen Testaments geleverd , welke de echte leerwijze volgt, gelijk hij dan ook bijna alle bekwaamheden in zich vereenigde , welke eenen goeden uitlegger der Ileiüge Schrift kunnen uitmaken, erasmus heeft in zijne aanmerkingen over het Nieuwe Testament de Hervormers der XVIde eeuw zoo zeer voorge- licht, en is hun zoo halverwege te gemoet geko- men, dat het geen wonder is, dat zelfs uitmuntende Godgeleerden van zijne Kerk den lof derzelve vr^ wat bepalen willen , en hera berispen , omdat hij in dezelve zoo vele Godgeleerde onderwerpen aange* voerd en behandeld heeft. Behande- Was het dus Jammerlijk gefteld, gedurende het hngder gyQQi(];e gedeelte van dit Tijdvak , met de uitlegkun- leerdheid de en behandeling des Bijbels, de eenigc ware bron.

der

GESCHIEDENIS. 73

der Christelijke Godgeleerdheid; zoo kan men van V

voren reeds beduitci), hoedanig de behandeling der ^^"J

Godgeleerdheid zelve geweest zii. Laat ons dit kor- Hoofdff,

telijk zien, en dus tot het eerfte gedeelte van dit "'' C. G,

Tijdvak weder terug gaan. Reeds in de Gefchiede- ^^j 1517!

nis der Godgeleerde verfchülen van de IXde en nog

meer van de Xlde eeuw is gebleken , hoe men de Scho.asti-

•^ ke(jrodi;e-«

Godgeleerdheid zocht voordeel aan te brengen door leerdheid

de Wijsbegeerte , voornamelijk , federt joan scot de leere van godschalk , over de Predestinatie of Voorvcrordineriiig, met Wijsgeerige wapenen bedre- den had ; en berengarius dezelve voor zijne leere van het Avondmaal gebruikt , maar ook in lan- FRANK eeneii VVijsgeerigen geest tot zijnen tegen- fchrijver gevonden had. Hier kwam federt het mid- den der Xllde eeuw bij, dat de Wijsbegeerte eenen tot hier toe ongewonen weg begon te betreden , en zich thans in het Westen fterk genoeg waande, om meermalen zonder de leiding van oude en aanziene- Ujke leidslieden in het Rijk der waarheid voort te gaan; en zelfs verlicht en gewigtig genoeg, om een oog op de Godgeleerdheid te flaan, ten einde de- zelve voor te lichten , of tot eene befliendige en noodzakelijke gezellin ne te dienen.

Ongetwijfeld behoort aan den Aartsbisfchop an- 8ELMUS van Canterhury , van vvicn wij reeds te vo- ren gefproken hebben, de eer, dat hij vrijere onder- zoekingen over de waarheden van den Christe'ijken Godsdienst in het werk heeft gefield, terwijl hij te- yens de gronden der natuurlijke Godgeleerdheid op gene nieuwe wijze heeft zoeken vast te (lellen. Maar E 5 van

74 KERKELIJKE

V van hem is ook het wezenlijke der gelieele leerwijze

BOEK af komftig , welke de Scholastieke Godgeleerdheid

Hoofdft. kenmerkt, die foort van wetenfchap van den Chris-

na C. G. telijken Godsdienst, welke zich benevens den Bijbel

tot ISI7 ^" •^^ Kerkvaders, van de Wijsbegeerte ter verkla-

•— ^ ring, bewijs en verdediging van derzelver leerftellin-

gen, maar niet ter naauwkeuriger onderzoek van de- zelve , bediende. De Gefchiedenis dezer Scholastieke Godgeleerdheid is het eerst door lambert da» KEAU , of DANAEUS, cencn geleerden Hervormden Godgeleerden, in drie Tijdperken verdeeld (*), ev^en gelijk de Akademle of Akademifche Wijsbe- geerte verdeeld wordt in de oude, middclile en nieuwe. Het eerRe Tijdperk dezer Scholastieke God- geleerdheid, hetwelk daneau van LANFRANK, tOt ALBERT den Grooten ^ van het laatfte gedeelte der Xlde eeuw, tot omtrent het midden der XlIIde, be- paalt, behelst de befcheidenfte foort van deze Leer- aren, die wel het gezag der Schrift en der Kerkva- ders volkomen gelijk achteden ; maar evenwel in vra- gen en muggeziften nog eene zekere maat houden; ook zich wel van de Ariftotelifche Wijsbegeerte be* dienen , doch zonder de bepaling der leerflukken des geloofs daar van te laten afhangen, In het tweede Tijdperk , hetwelk zich van albert den Grooten

tot op DÜRAND DE ST. PORCAIN , of DURANDUS

DE ST. poRciANO, Omtrent het jaar 1320 uitftrekt, werd de gemelde Wijsbegeerte in het binnenfte der

God- (*) Prolegomena in P. Lombardi L. I. Sentent, C. in DANAEi Opiisc. Omnib. Theolog, p. 1104.

G E S 'C H I E D E N I S. 75

Godgeleerdheid ingevoerd , eu begon fpoedig over V dezelve te heerfchen; nu kwamen 'er ontelbare raad- ^^-^ felachtige theologifche twistvragen en opgaven ter Hoofdft. bane , en de vcrfcliillen tusfchen de Scholastieken na C. G. zelve werden even zoo ernftig als talrijk; evenwel ^qJ'^J^JIj waren 'er in dezelve nog mannen, die in geleerd-

heid uitmuntten. Maar in het derde Tijdvak, het- welk met de groote verandering in den Godsdienst in de XVIde eeuw eindigt, daalde deze Godgeleerd- heid volkomen tot eene bioote vaardigheid, om haar- kloverijen over den Godsdienst te verzinnen , en de zonderlingfte gevoelens opzettelijk te verdedigen; en 'er verfchenen bijna geheel geene voortreffelijke ver- nuften en onderzoekers van ecnig belang meer. Doch nu maakte zij zich ook veraclitelijk ; zelfs hare vereerders zochten andere wegen , om zich bij Godsdienst en Kerk verdienftelijk te maken ; zij bragten vrijmoedige waarheden in het licht; en ter- wyl de Scholastieke Godgeleerdheid onbepaald fcheen te heerfchen , werd door de herlevende betere Ge- leerdheid alles daar toe aangelegd , om haar van den troon te ftooten.

ANSELMüS , die in deze Gefchiedenis (*) ons anselmu., reeds als Wijsgeer is bekend geworden, ging met zijne bekwaamheid als Wijsgeer ook tot het onder- zoek van Godgeleerde Leerftukken over, waar van nog fchriftelijke gedenkllukken overig zijn. Het merkwaardigfte onder dezelve is zijne ontwikkeling der vraag: Waarom is God een mensch geworden?

{Cur

O XV Deel, Bladz. 73.

76 K E R K E L IJ K E

V (Cur Deus homo? Libri duo;) in hetwelk hij de BORK iieiJiiig ten grondfl.g legt, dat men de leerftukkeu Hoofdii. V3" het Christendom eerst en voor alles gdooven, na C. G maar dan eerst zoeken moet , ze te verllaaii , en ook tot i<;i7 derzelver oorzaken en redenen in te zien. Vervol- gens zoekt iüj de bedenkingen van het ongeloof te- gen deze menschwording op te lobfen , en de rede- nen op te fporeti, waarom God, bijzonder de twee- de perfoon des Zoons, heeft moeten mensch wor- den, — Met dit gefchrift heeft een ander werk een naauvv verband, waar in hij overtuigend wil aanwij- zen : Hoe God van den zondigen hoop des men- fchelijken geflachts evenwel de menschlieid zonder zonde aangenomen heeft. ( De Concept u Virghiali et Originali peccato Liber.) Drie andere kleine fchrif- ten, welke van hem bijdragen tot naarfporen in de Heilige Schrift genoemd worden, zijn insgelijks meer Wijsgeerige dan Godgeleerde VerhandeHngen. Het eerde, Qde Ver it at e Dialogus ^^ beweert, dat de waarheid, omdat God eigenlijk de waarheid is , geen begin noch einde heeft; dat 'er verfcheidene foorten van waarheid zijn enz. Mier op liet hij een ander gefprek volgen over den vrijen wil ^ (^de libero ar- bitrio,) In het derde dezer gefchriften, {Dialogus de cafu Dlaboli ^^ handelt anselm us ook wel van de volharding der Engelen in het goede; maar doet voornamelijk zijn best , om te ontwikkelen , waarom de kwade Engelen niet volflandig goed gebleven zijn ; hetwelk gebeurd zal zijn door hunne onmatige begeerte , om God gelijk te wezen. Nog gewigti- ^er vragen ontvouwt hij iu ecu bijzonder gefchrift:

TraQ'>

GESCHIEDENIS. ^^

Tractatus de concordia Praefcientiae et Prnedesti- V

nationis , nee non Gratiae Dei cum Libero arbitrio i "^^^

V' ! I T waar in hij meest de onderftciling van augustinus (-loofdf!,

volgt. na C. G.

ANSELMüS hetfc in één zijner Wijs2;eeriffe V^er- '^^'"^°73»

•' ^ ^ toi 1 5 1 7* handelingen beproefd , een bewijs voor de Drieëen-

heid nan te halen uit de gronden der Rede; in een Roscelin twistfchrifc tegen roscelin, den voornaanifien Leer- aar der Nominalisten (*) , nam hij beide , Wijsbe- geerte en Schrift, te baat, om dit Leerftuk te ver- dedigen. ( Liber de jide Trinitatis , et de incarna- tione Ferbi^ contra blasphcmias RuzeJini ^ five Ros- celini. ) De leere van roscelin , door denzelven in het jaar 1089 voorgedragen, behelsde: Indien de drie Perfonen der Drieëenheid maar één ding, en niet op zich zelve drie dingen zijn, zoo ais drie hoeken, of drie zielen; doch zoodanig dat zii één zijn in wil en magt: dan is de Vader en de Heilige Geest met den Zoon mensch geworden. Dit berigt- te zekere Monnik aan anselmus in eenen Britf, waar op deze antwoordde, dat roscelin de drie Perfonen der Godheid drie dingen noemde naar de drie betrekkingen , dat is , daar naar , dat God Va- der, Zoon en Heiligen Geest genoemd wordt, doch dan was dit te leeren overtollig, mids dat men regt verklaarde , hoe deze betrekkingen dingen of zaken heeten, en wat voor dingen zij zijn; en of zij, ge- lijk vele toevalligheden , bij de zelfflandigheid iets doen of niet. Evenwel, zoo vervolgt anselmus,

ROS-

(*) XV Deel, Bladz. 3o.

fB KERKELIJKE

V ROSCELIN fchijnt deze drie dingen of zaken nief BOKK te verdaan, dewijl hij 'er bijvoegt: deze drie Per- Iloofdft. ^o''*^" iiebben eenen wil of eene magt. Want de na C. G diie Perfonen hebben den wil of de magt niet naar torisi? ^^ betrekkingen; maar daar naar, dat elk derzelven » God is. 0/ hij noemt de drie Perfonen drie din-

gen , zoo als elke Perfoon God is ; en dan wil hij of drie Goden invoeren , of hij weet niet , wat hij zegt. Dit oordeel van anselimus was zacht en bil- Vijk genoeg, moshehnf, die , dit reeds opgemerkt heeft (*) 5 gist niet onvvaarfchijnelijk , dat roscE' LiN zijne fi:elling voornamelijk daarom beweerd heeft , omdat de Realisten hem tegengeworpen zouden heb- ben, dat uit de grond Hellingen van zijne partij volg- de, dat de Perfonen der Godheid flechts drie namen waren. Ondertusfchen bleef anselmus niet lang zoo zacht jegens roscelin; toen de -Aartsbisfchop van Rkeims in het jaar 1093 eene Kerkvergadering te Sols/ons uitfchreef, om deze dwaling tegen te gnan , fchreef ansel?,ius op eenen geheel anderen toon aan den Bisfchop van Beauvais, om, als het noodig was , voor hem op deze vergadering te fpre- ken; hij verklaarde daar in, dat een ieder, die in dit opzigt, van de drie eerfte Geloofsbelijdenisfen afweek , hij moge een Engel of mensch wezen , ver- vloekt zij. Ook fchreef hij: De Christen moet door het gelooven tot verltaan , en niet door ver- (taan tot gelooven komen; ook moet hij bet ge* 5, loof niet verlaten, als hij niet verflann kan. Kan

hij (*) Kerk. Hisi. IV Deel, Bladz. 218.

GESCHIEDENIS. 79

hij tot verftaan komen, dan is het hem aangc V

,, naam; maar kan hij dit niet : dan vereert hij ^,^^'^

VIII evenwel, het gene hij niet verftaat." Hoofdft.

ROSCELiN werd op de Kerkvergadering te Soisfons i^a C. G. genoodzaakt, om zijne dadelijke of gewaande ï^^t- |^^'^J°^^*

terij af te zweeren. Hij deed zulks om zijn leven

te beveiligen, maar behield zijne gevoelens. Daur hij bovendien beweerde , dat de kinderen van Priesters en onechte kinderen niet in den Geestelijken (laat konden opgenomen worden, is het niet te verwon- deren, dat hij Frankryk eerlang verlaten moest; hij nam de wijk naar Engeland^ alwaar hem zijne ge- voelens , en dat hij met minachting van anselmus fprak, die toen Aartsbisfchop van Canterhury was, veel verdriets veroorzaakten, ja in het jaar 1097 werd hij ook uit dit Rijk verdreven. Hij keerde toen naar Frankryk terug , alwaar ivo, Bisfchop van Chartres ^ zich gunftig voor hem verklaarde , hetwelk zoo veel uitwerkte, dat men gelooft, dat hij, na der Kerke alle voldoening gegeven te heb- ben, toen Kanunnik te Tours geworden is, of hij is misfchien in Aquitanië^ waar hij godvruchtig en milddadig geleefd zal hebben, overleden. Wegens 'deze gebeiirtenisfen oordeelde anselmus hetnoodig, het werk te fchrijven, waar van wij boven den titel hebben opgegeven, in hetwelk hij de gevoelens of uitdrukkingen van roscelin omtrent de DrieëenheiJ op het hevigst beftrijdt.

Denzelfden Wijsgeerig-Kerkelijken weg, en des hilde- te ongeftoorder, ging ook een tijdgenoot van an- "^^'^^'*'' SELMUS, HILDEBERT, Bisfchop van Maus , nader- |\ip,ij,

hand

8o K E R K E L IJ K É

V hand Aartsbisfchop van Tours,, die insgeliiks ondef BOEK ^j. "Wijsgeeren van dezen tijd zijne plaats heeft (*), Hüüfdft. hij was de eerfte, die de, Godgeleerde leerftukken nn C. G. volledig in een zamenhnngend werk behandeld heefr» tot^isi7 ^^^ werk, hetwelk den naam van Tractaius Theoh- m I gicus voert , zou , gelijk hij in het voorberigt fchrijft ,

op aanzienelijke Leeraren fteunen , en de fchrift uit de godzaligheid verklaren ; bij duisterhed.jn wilde hij voornameli'k tot die getuigenisfen zijne toevlugt ne- men; vervolgens dat gene bijbrengen, wat de wij' zen van zijnen tijd daar over dachten, en zoo wel door rede als door het gezag van anderen toonen, welk gevoelen boven andere verkozen moet worden. Ondertusfchen beteekenen de gronden, welke hij uk de Schrift ontleent, over het geheel zeer weinig. Alhoewel 'er niet zelden plaatleu uit de H. Schrift worden aangehaald volgens de Latijnfche Overzetting , derzelver verklaring is vaak ongelukkig uitgevallen. En niets valt meer in het oog, dan dat de getuige- nisfen , ( auctoritates , ) der Kerkvaderen en Kerk- vergaderingen aan die fchrifplaaifen gelijk , en eenigermate boven dezelve gefteld worden. Dus om te bewijzen, dat chpjstus twee willen gehad heeft, beroept hij zich op de Kerkvergadering te Konflantinopohn ^ welke dit tot een voorfchrift der leere gemaakt heeft ; en die genen , die beweeren , dat CHRISTUS Godheid van zijn vleesch , maar niet van zijne ziel, gcfcheidcn is geweest, worden enkel met deze woorden afgewezen: ,, Men moet hun

55 niet (*) XV Deel, Bladz. 82.

GESCHIEDENIS. 8t

j, niet gelooven, want de Paus leo zegt: federt hij ^ den mensch aangenomen heeft, heeft hij denzel- °°^j ven niet afgelegd." Evenwel neemt hij niet zei- Hoofdfti den de vrijheid, om zijn eigen gevoelen te zeggen; "^ C. G. en fchooii hij voor anselmus in fcherpzinnigheid [^^ j^,-,* moet wijken, daar voor is zijn werk minder met

muggezifterijeu overladen , en vrij duidelijk , regt ge- fchikt voor de behoefte en naar den wensch van zijne eeuw.

Thans , in de eerde tijden der Xllde eeuw , had hugo , de wijsgeerige leerwijze van anselmus in de God- ((,y,opvajj geleerdheid reeds zoo veel opgang gemaakt, dat bij- Rouen. kans elk tot fcherp nadenken gefchikt brein dit voet- fpoor beproefde te volgen. Eén van dezen was HUGO, Aartsbisfchop van Rouen. Hij voerde den bijnaam van Amiens^ omdat hij uit het Stamhuis der Heeren van Boves was, die van de Graven van Amiens in Pikardy'è afilamden. Te Laon ontving hij van de beide Broederen anselmus en raoul, onderwijs in de wetenfchappen ; trad in de Benedic- tijner-Congregatie van Clugny^ en werd niet lang daar na in het jaar 1113 Prior van het Klooster van den Heiligen martialis te Limoges. Kort daar na verplaatfte men hem, om zijne uitmuntende ga- ven en godvruchtige zeden , als Prior van het Klooster van den Heiligen pankratius, te Lewis, naar Engeland; en toen aldaar henrik I in het jaar 1125 de Abdij Reading in het Kerspel van Salis- bury ftichtte , benoemde hij hem tot eerflen Opzie- ner van hetzelve. In het jaar 11 29 werd hij tot Aartsbisfchop van Rouen verheven , maar ook itr

XIX. Deel. F de-

31 KERKELIJKE

V deze waardigheid vervolgde hij , bij de waarneming BOEK yan zijn ambt , de oefeningen der Klooster 2,pds-

VIII J ? a

Hoofdft. vrucht waar te nemen. Hij geraakte wel in twisten

na C. G. met de Abten van Normandy'ê , die aan liera den

tot"^!?^? ^^^ ^^^ gehoorzaamheid niet viiW.^n doen , hoewel

de Paus zelve zich voor zijn regt verklaarde; maar

toen de Koning zelve, bekommerd voor zijne lands-

heerlijke hoogheid , hem in de oefening van zijn

regt hinderde, moest hij het eene poos laten rusten.

Sedert was hij op Kerkvergaderingen, en als Legaat

van den Paus, zeer werkzaam, maar allerloffeli^kst,

toen hij de Engelfche Disfchoppen deed begrijpen,

dat zij hunnen Koning steven ten onregte het

bezetten der van hen gebouwde floten weigerden,

en wel op eenen tijd, als 'er vrees was voor eenen

vijandelijken inval, en zij hem zelfs met den ban

dreigden. Hij overleed in het jaar 1164.

Hij heeft verfcheidene Godgeleerde , en ook we- derleggende werken nagelaten. Een derzelven, (7><»f libri in laudem memoriae ^') bevat een kort begrip der Geloofsleere. Het tweede , kort daar op ge- volgde, (^fuper Flcle cathoUca et oratiom DominU ca, ) heeft veel gelijkvormigheid met het voorgaan- de; in het één noch andere wil hij filozoferen ; maar des te meer zoekt hij in een ander nog voor het jaar 1125 gefchreven Boek , {Dialogorum feu Quaestionum Theologkarum Libri VJI.) oen Wijs- geer te vertoonen, die over godgeleerde onderwer- pen vragen weet op te werpen , zwarigheden te knoopen , en beide vaardig op te losfen. HONORius Te gelijker tijd, tot omtrent de eerlle ao of 30

ja-

GESCHIEDENIS. 83

|areii der Xllde eeuw, fchreef ook honorius van V ^tétuff, reeds als Wijsgeer bevorens (♦) genoemd, ^^^^ Boeken van gelijken inhoud. Een derzelven , (Liber Hfoofdft. XII. Quaestionum , in quibus praecipue quaeritur^ na C. G% Hum fanctus Archangelm Michael Beat o Petro ^^^[^1^*

Apostolo , an Petrus Michaeli praecedat ? ) geeft

flechts een zeer matig denkbeeld van de beoordee vanAutim ling en fcherpzinnigheid des Schrijvers. Een ander van zijne fchriften , ( Libellus VIII. Ottaestiomim de Angelis et Homine , ) houdt zich onledig met vra- gen van nog minder waarde. Zou de raensch , vraagt een Leerling , wel gefchapen zijn geworden , als de Engelen in den Hemel gebleven waren ? Hij fchijnt, volgens het oordeel van een' groot man, alleen daarom voortgebragt te zijn, om het vermin- derd getal der Engelen aan te vullen. Maar de Leeraar toont aan , dat de menfchen ook zonder den val der Engelen zouden gefchapen zijn geweest. Dus beantwoordt hij ook de vragen: of Christus een raensch zou geworden zijn, als de menfchen in het Paradijs gebleven waren? Hoe de Engelen uit het vuur hebben kunnen gefchapen worden , daar dit toch een ligchaam is? enz.

Belangrijker is zijn gefprek over de Predestinatie of Voorverordinering ^ en den vrijen wil des men- fchen^ hetwelk hij het onvermijdelijke ^ ( Inevita- bile^ ) genoemd heeft. In hetzelve worden drie zwarigheden door hem opgelost: dat niemand zalig kan worden , dan een gepredestineerde ; dat de men- fchen

(*) XV Deel, Bladz, 83.

F a

H KERKELIJKE

V fchen alleen door genade zalig worden; en dat cU BOEK zaligheid alleen door den vrijen wil gewerkt wordt» Hoofdft. ROBERT PULLEiN, die onder de AVijsgeeren ins- iia C. G. gelijks eene plaats bekleedt (*) , heeft een Leerboek tot 1^17 ^^" ^^^ Godgeleerd Sijftema gefchreveii , hetwelk alle voorgaande en gelijktijdige verzamelingen van

aoBERT (jjgf, 33j.^ y^ volledigheid en ook eenieermate in ee- pi;llein. o o

fchikte wijze van voordragt overtreft. Dikwijls ech- ter wijkt hij van den draad zijner onderzoekingen ?.f , waar uit eene vermenging van vcrfchillende on- derwerpen ontfliaat, welke zoo overhaast behandeld worden, dat zij de duidelijkheid verhinderen; ook Vv'orden verfcheidene vragen, die meer fpitsvinnig- heid dan nut hebben, opeengeftapeld , bij voorbeeld ï Waarom ftond de boom der overtreding en die des levens in het midden van bet Paradijs? Wat zou 'er gebeurd zijn , indien de Vrouw alleen gezondigd had? Hoe zou de ontvangenis gefteld geweest zijn , als een mensch zonder gewaarwording eener zinne- lijke lust voortteelde? enz. De gevoelens van ari- STOTELES en nog meer van plato hecht hij zamen met de Leerftellingen der Kerk; bijna alles, virat hij bewijzen wil, grondt hij, benevens den Bijbel, op Kerkleeraars , befluiten der Kerkvergaderingen , en uitfpraken der Paufen. Met aügustinus alleen is hij niet bang te zullen dwalen, hoewel hij toch fom- tijds van deszelfs gevoelens afgaat. Elucida. Nog is 'er een kort begrip der Christelijke Ge- riura. loofsleere dezer tijden, insgelijks uit de eerlle helffi

der (*) XV Bech Blach, p;.

GESCHIEDENIS. 85

der XII eeuw , ( Elucidarium , five Dïalogm , fum- V mam totius Theologiae Christianae complectem') ^ ^^^ hetwelk men voorheen aan anselhius, Aartsbis- [{oofdft. fcliop van Canterbury heeft toegefchreven , en daar- i" C. G. om achter zijne virerken geplaatst , maar de ware J^'^. '^[

fchrijver is onbekend. Over het geheel heeft dit ge-

fchrift niets uitmunten ds, maar veel meer vele onbe- kookte gedachten, hier en daar echter iets eigens en zelfs iets goeds, ook vond het in die eeuwen zoo veel goedkeuring, dat het zoo wel in proza als in verzen in het Fransch vertaald is geworden. In deze vragen en antwoorden , want zoo is dit Boek- je ingerigt , worden verfcheidene ongewone dingen geleerd. Daar zijn drie hemelen^ een ligchamelijke, dien wij zien ; een geestelijke , in welken de Enge- len wonen; en een verftandelijke (^intellectuale^ ^ in welken de zaligen de Drieeenheid van aangezigt tot aangezigt aanfchouwen. Als de menfchen in het Paradijs gebleven waren , waar hun verblijf flechts zeven uren geduurd heeft , zouden de kinderen ter- ftond v;in de geboorte af aan hebben kunnen gaan en praten, adaïm beging in zijne overtreding zes hoofdzonden: hoogmoed, dewijl hij God gelijk wil- de zijn; ongehoorzaamheid, hebzucht, kerkroof, dewijl hij iets, dat verboden was, geftolen heeft op eene heilige plants , geestelijke hoererij, door welke zijne ziel , God verachtende, den Duivel aanhing, en moord, tegen zich zelven en het ganfche men- fchelijk goflacht, en meer dergelijken.

ODO, Bisfchop van Kameryk ^ meer bekend on- qdo van der den naam van oudart , raag insgelijks onder Kameryk.

F 3 de

KERKELIJKE

V de Schrijvers , die over den godsdienst hebben ge- BOEK tjacht te filozoferen , niet voorbijgegaan worden. Hoofdft. Hij zag het levenslicht, oin het midden der Xlde na C. G eeuw te Orleans, Hij werd Scholasticus of School- cot 151-7. voogd der bisfchoppelijke fchool te Doornik^ hij behoorde tot de partij der Realisten, en verdedig- de dezelve ook in gefchrifcen. Doch na dezen tijd veroorzaakte het lezen van augustinus gefchrifc over den vrijen wil bij odo eene hoofd verandering, bijzonder eene plaats , waar deze Kerkvader de zondi- ge ziel met eene flavin vergelijkt , die wegens hare over- tredingen veroordeeld is , om het heimelijk gemak te ledigen , en daardoor nog iets tot de zindeliikheid van het huis bij te dragen. Dit paste odo zuchtende op zijne wereldfche geleerdheid toe , die hem flechts eere bij menfchen verwierf; nu (lelde hij zijne voor- lezingen van tijd tot tijd uit, bezocht de Kerk vlij- tiger, deelde aalmoefen uit, en dreef de ftrengheid in vagten en andere ligchaamsboetdoeningen zoo ver uit, dat hij geheel onk nbaar werd. Men ruimde hem daarom in het jaar 1092 en voor zijne leerlin- gen , die ten getale van 1 8 hem navolgden , eene ver- vallene Kerk bij Doornik in, waar zij als Kanunni- ken in groote armoede leefden. In het jaar 1095 traden zij in den Monnikenftand , en odo moest hier Abt wezen , vervolgens voegde zich eene menigte lie- den, bij hem, om onder zijn opzigt als boetehiigen te leven, zoodat hij aan de vrouwen alleen xwtt Kloosters geven moest. In Doornik , fcheidden echte lieden van malkanderen , en ouders van kinderen , om onder zijne leiding beftuurd te worden. Tevens

wek-

GESCHIEDENIS. §7

wekte hij zijne Monniken op tot vlijt in de Theo- v logifche geleerdheid. Twaalf der jongden onder ?°^^ hen liadden gemeenelijk tot hunnen last, boekeu af Hoofdft. te fchrijven , waar door zijn Klooster van den Heil. C. G. MARTEN eene der talrijklle Boekerijen verkreeg. Ein- J^J , jj] delijk werd hij aan dit Klooster ontnomen , toen ■«

mm hem in het jaar 1105 tot Bisfchop van Ka- meryk verkoos. Door de onrusten, welke in dat Stift plaats hadden, werd hij eerst in het jaar 1106 door Keizer henrik V in zijn Bisdom gebragt , doch diezelfde Vorst verdreef hem daarna weder, omdat hij de beleening door flaf en ring van den- zelven niet wilde aannemen. Het fchijnt echter , dat ODO nog voor zijnen dood, die in het jaar 1113 volgde , in het bezit van zijn Bisdom herileid is geworden.

Hij heeft vcrfcheidene Schriften nagelaten; onder anderen eene Kerkrede over den or.regtvaardigen Rentmeester (^Homilia de villico iniquitatis^. Een klein opftel In Canones Evangeliorum , eene korte aanleiding om de Harmonie der Euangelisten op eene Tafel te brengen. In een ander gefchrift (J# Blasphemia in Spiritum S, ) ftelt Iiij de zonde te- gen den Heil. Geest in de onboetvaardigheid tot den dood toe , dewijl de vergeving der zonden , als een werk der liefde, heel bijzonder aan den Heili- gen Geest toekomt. Zijn gefchrift over de Erfzon- de ( de Peccato origlnaJi Libri tres ) is het merk- waardigde voor de gefchiedenis der Schoolfche god- geleerdheid , dewijl het op eigenlijk wijsgeerige gronden en ontwikkelingen rust. Hij volgt vedal de F 4 leer-

n KERKELÜKE

V leerwijze van anselmus, voornamelijk in een ge- Ami Jp^'^^ ^^^^ eenen yood over de menschwording van Hoofdlt. CHRISTUS (^Disputatio contra ^udaeum ^ mm'mt na C. G. Leonem^ de adventu Christin filü DeL^ «ot i-ïi?* PETRUS ABELARD , die als Wijsgeer, als eerfte ■■- Dialecticus en Disputator of Redeiwister van zijne

PETRUS eeuw had uitgemunt (*), ging met zijne bekvvaam- A3ELARD. j;,e(jgfi eQ iiiei- eenen vrijen geest van onderzoek tot de godgeleerdheid over , in welke hij ook voorlang reeds geen vreemdeling was. Zijne talrijke Leerlin- gen verzochten hem, gelijk hij zelve verhaalt (f), dat hij hun de leere van de goddelijke Eenheid en Drieëenheid naar menfchelijke en Wijsgeerige gron- den wilde verklaren. Zij verlangden meer iets dat verftaanbaar dan dat reeds gezegd was , en beweer- den : dat men niets geJooven kon , wat men vooraf niet verftond. Men mag natuurlijk - denken , dat ABELARD dcze (lelling aan zijne leerlingen zal heb- ben ingeboezemd ; zij is juist het tegengeftelde van hetgeen anselmus en ziine navolgers hadden inge- fcherpt: dat men eerst gelooven , en dan moet lee^ ren verftaan, abelard eerst mondeling aan dit verlangen zyner Leerlingen voldaan hebbende, fchreef ook een Boek, volgens deze leerwijze, welks op- fchrifc eene nog grootere uitgeftrektheid van inhoud aankondigt: Introductio ad theologiam , Libri JIF, In het voorberigt noemt hij dit werk een kort be- grip

(*) XV Deel BJadz. 85.

(f) Epht. I. feu Hi star ia calamitatum fuarum c. 9. Opp. p. 20.

GESCHIEDENIS. 8<>

grip der godgeleerdheid Qfacrae entditionis fumma ). v Zoo er in hetzelve gebreicen en dwalingen mogten "^^^ ingeQopen zijn, bidt hij God om vergeving; en ver- Hoofdft. klaart bereid te zijn , om alles te verbeteren en door "^ C. te halen, als men hem door rede en fchrifc iets be- foti^iï ters zou leeren; en nooit zou hij zich door trot-

fche hardnekkigheid tot eenen Ketter maken. Ia het begin des werks zegt hij , de zaligheid der menfchen komt aan op geloof, liefde en de Sacra- menten, van welke zaken hij een denkbeeld geeft en dat verklaart , vervolgens gaat hij over tot de be- handeling van het Katholijk geloof, hetwelk, vol- gens zijne verdeeling , deels de natuur der godheid zelve, deels de goddelijke weldaden en fchikkingen bevat , zoo als zij in de geloofsbelijdenisfen der Apostelen en der Kerkvaderen zijn uitgedrukt. Nu wordt eerst de leere van de Eenheid en Drieeenheid van God voorgedragen, op de gewone wijze, doch enkel volgens plaatfen en bepalingen der Kerkvade- ren, De eenige Bijbelplaats , welke hij aanhaalt , zonder ze te verklaren: In den beginne was het woord enz. en van welke augustinus zegt , dat de natuurlijke mensch ze niet verflaat , geeft hem aan- leiding , om deze vragen te doen : Moeten wij er dan van zwijgen ? Waartoe is het dan gefchreven , als men er van zwijgen moet? en hij onderneemt vervolgens de verklaring, eerst vragende: „Wat het onderfcheid der perfonen in de eene goddelijke Natuur zeggen wil? In het algemeen, antwoordt hij, wordt door derzelver namen de volmaaktheid yan het hoogde goed aangeduid ; maar bijzonder F 5 wijst

po KERKELIJKE

V wijst de naam van Vader de magt der goddelijkö

BOEK JS'lajelleit , die van Zoon de wijsheid^ en die des

Hoofdft. -^^^'^' Ge est es derzelver Liefde of goedheid aa?i ;

52a C. G. want deze vereenigde Eigenfchappen brengen die V(jI-

J^J^J°'J'^' maaijtheid voort. Breedvoerig is hij, om te bewij-

. zen, dat ook de oude Wijsgeeren deze Leere ge-

Jeerd hebben; en bijzonder plato door God, des-» zelfs verfiand, en de wereldziel.

Doch dewijl de Tijdgenooten van abelard dit beroep op Heidenfche Wijsgeeren niet goedkeurden , zoo verdedigt hij zich deswegens in het Tweeds. Boek , en toont , hoe veel men van hen leeren kan , vooral in eenen tijd , dat zelfs openbare Leeraars van den godsdienst in Frankryk de groflle dwalin- gen verbreidden. Eén van hen, zegt iiij, beweert, dat voor de mcnschv^ording van christus velen zalig zijn geworden , zonder het geloof in hem ; dat CHRISTUS als andere menfchen ter wereld is gekomen; en dat God, dewijl hij eenen Zoon ge- teeld heeft , zich zelven geboren heeft. Een ander noemt de perfonelijke eigenfchappen in God , drie vun de perfonen verfcheidene wezens; gelooft, dat het iigchaam van christus reeds van de geboorte af zoo lang geweest is , als hij aan het kruis was ; en beweert ook, dat Monniken en Nonnen trouwen kunnen. De derde verdedigt niet alleen de gemel- de dwaling met opzigt tot de Eigenfchappen der goddelijke perfonen ; maar houdt ook de magt , regt- vaardigheid, barmhartigheid, en andere eigenfchap- pen, die aan God naar het menfchelijk fpraakge- bfuik toegefchreven worden , voor even zoo veel

van

GESCHIEDENIS. rji

^an hem verfcheidene zaken. Eindelijk verftout zich V ,een vierde te leeren, dat, dewijl de dingen zich ^^^-^ anders kunnen toedragen , dan God verordend of loofdft, voorzien h?A {provickrat) GoJ ook wel mis kon '""s C. G, hebben. Thans keert abelard weder terug rot de ,^?^'°f J'

COC 13 I

Drieeenheid, en onderzoekt: hoe men, bij de één- >

heid der goddelijke zelfftandigheid , evenwel drie perfonen in dezelve kan onderdtllen?

Het derde Boek van dit werk herhaalt den in- houd der beide voorgaande zoodanig, dat, volgens het oogmerk van abelard , nog dieper in denztlven wordt ingedrongen , en de nog overige twistvrngen opgelost worden. Hij vraagt vooreerst : kan de menfchelijke rede alleen God kennen ?" Allezins , antwoordt hij , kan de Rede dit doen , en hoe een e zaak minder zinnelijk is, des te meer trekt zij der- zelver werkzaamheid tot zich. Hier na gaat abe- lard de drie Eigenfchappen , inagi , wijsheid en goedheid door , naar welke hij de drie goddelijke perfonen van eikanderen onderfcheiden had. Bij de almagt werpt hij vooreerst de vraag op: hoe God waarlijk almagtig genoemd kan worden, indien hij niet alles doen kan? of, hoe hij alles zou kunnen doen, indien wij iets doen kunnen, wat hij niet doen kan?" Verders kan gevraagd worden: „Of God meer of iets beters doen kan, dan hij doet? dan of hij met dat geen kan ophouden , wat hij doet?" Hier beweert abelard, dat God niet meer kan doen, dan hij werkelijk doet, en is dus een voorfliantler van het Optimismus of der beste wereld. Nog bijzonder handelt hij van Gods onveranderlijk- heid^

92 KERKELrfKE

V heidy en eindelijk ontwikkelt hij nog het denkbeeld

BOEK yran Gods wijsheid. VlIÏ ïloüt'dft. Midden in dit onderzoek, zelfs in eenen volzin,

r,a C. G. breekt dit werk van abelard af, waar van men jaario73. j^jgj. ^ggj. j^Qg ^gj. |-,-^: c|eszelfs ontwerp voltooid tot 15 '7" heeft. Maar ook in deze onvolkomene gedaante is

het fteeds eenig in zijne foort, en zoo men zijnen leeftijd in het oog houdt, kan men den fchrijver zijne achting niet ontzeggen.

Zijn werk werd van de godgeleerden van zijnen tijd flecht opgenomen. Sommigen vergenoegden zich met daar tegen te fchrijven, gelijk hildebert van Mans , en hügo van St. Fictor, Zachter, dan men in dezen tijd verwachten zou , behandelde hem gau- TiER de Mortague (gemeenelijk gualtherius de Mauritania of Moritarda^ niet omdat hij uit het j^frikaansch Mauritania of een Moor was, maar naar den ouden naam eener ftad in het graaffchap Perche^ een aanzienelijk Leeraar te Parys , nader- hand Kanunnik , en eindelijk Bisfchop te Laon , waar hij in het jaar 1174 overleden is. In eene Brief aan abelard, wederfpreekt hij op eene be- fcheidene wijze deszelfs verklaring van de Drieëen- heid , ook verlangt hij van abelard te weten , of hij nog geloofde, dat God wezenlijk noch in de wereld noch ergens elders ware; en dat zoo wel de Engelen, als de zielen nergens zijn, zoo als hij mondeling tegen hem beweerd had ; insgelijks, of hij waarlijk leerde, dat christus door zijn leeren en werken, en zelfs door zijnen dood niets ver- diend had ; dat ook niemand om zijne goede en

kwa.

GESCHIEDENIS. ^j

kwade werken , maar enkel wegens zijnen wil be- v loond of geftraft zal worden ? enz. bom

Maar van andere kanten gefchiedden 'er gevaarlij- Hoofdd. ker aanvullen op dit Boek van abelard ; deze ver- "^ C. G. haalt zelve, dat zijne benijders, bijzonder albe- J^^'^j^j^'^

RicH en LOTüLF , die na den dood van hunne ge-

meenfchappelijke Leeraren , willem van Champeaux en ANSELMüs geftorven waren , derzelver posten als het ware bij erfenis in bezit genomen hadden , den Aartsbisrchop van Rheims , rudolf, overhaalden, om des Paufen Legaat in Fraukryk ^ conon, te bewegen , om in het jaar H2i eene Sijnode te Soisfons te houden, en abelard te bevelen, om met zijn werk daar te verfchijnen. Aangemoe- digd door den Bisfchop van Chartres , verfcheen ABELARD , maar werd , zonder dat men hem hooren wilde, genoodzaakt, zijn Boek eigenhandig op het vuur te werpen en te verbranden; en tevens werd hem een Klooster te Soisfons tot eene gevangenis aangewezen. Spoedig echter verwekte deze behan- deling een algemeen misnoegen , de deelnemers aan dezelve verweten malkanderen ^tzo. handelwijze, ook berouwde zij den Legaat, die abelard verlof gr.f, om zich weder naar 5/. Denys te begeven.

Deze geloofde nu te minder zijne leerwijze te moeten veranderen. Hij werkte in de volgende ja- ren zijn Boek geheel om, voegde vele bijvoegfelen bij hetzelve , en dus ontftond een nieuw werk , het- welk nog voorhanden is, onder het opfchrift: Theo- ïogiae Chvistianae Lihri V. Ook dit gefchrifc gaf aanfloot. Eenige vereerders van den Heiligen bern-

HARD

^4 K E R K E L IJ K E

V HARD gaven hem vlijtig berigt, hoe vele dwalingen BOEK ABELARD voordroeg ; maar bijzonder maakte vvil- Hoüfdft. ^^^^9 Abt van St. Thierry, bij Rkeims , naderhand m C. G. Cistercienfer Monnik in het Klooster Signi , eene Jaario73, j-^,. ^^ ^^^ dwalingen uit de beide bovengemelde COC ^S i* «.___^ werken, welke hij in het jaar 1139 in ecnen Brief

aan den Bisfchop gaufrid van Chartres en aan BERNHARD voordroeg , hen opwekkende, om, gelijk hij het noemde, de zaak van God tegen abelard te handhaven. De lijst van dwalingen is de volgen- de: Hij noemt het geloof eene waardering van din- gen, die men niet ziet. De namen Vader, Zoon en Heilige Geest worden volgens hem van God oneigenlijk gebruikt; zij zijn fiechts eene befchrijving der volheid van het hoogde goed. Hij leerde ver- ders: dat de Vader de volkomene magt, de Zoon flechts eenige , en de Heilige Geest geheel geene had ; dat de Heilige Geest niet uit de zelfftandig- heid des Vaders en des Zoons is, zoo als de Zoon uit de zelfftandigheid des Vaders is; dat de Heilige Geest de wereldziel is ; dat wij , naar den vrijen wil, zonder bijftand der genade, goed kunnen en willen handelen ; dat cmristus niet daarom mensch is geworden, en geleden heeft, om ons van het Juk des Duivels te bevrijden; dat Christus God en mensch, niet de tweede perfoon in de Drieëenheid is; dat in het Sacrament des Altaars de vorm der vorige zelffbandigbeid in de lucht overig blijft; dat de ingevingen des Duivels in den mensch door na- tuurlijke, (of misfchien door geneesmiddelen , per Phyficam^') overgaan; dat wij van adam niet de

fehuld.

GESCHIEDENIS. 95

fchuld , maar alleen de ftraf der zonde , hebben ; dat 'er V geene andere zonde is, dan de inwilliging in dezelve , ^^^ en de verachting van God ; dat door begeerte , ver- Hoofdft. maak en onwetendheid geene zonde begaan wordt , na C. G. naardien dit alles flechts natuur is. De Abt wil- }^^^]°^^l' LEM belooft , dit alles nog uitvoeriger te zullen voorltellen; ook merkt hij op, dat 'er nog andere fchriften van abelard, doch welke men niet be- komen kon, voorhanden waren; bij voorbeeld: Sic et non', insgelijks: Scito te ipfum; welker inhoud wel even zoo zonderling zou kunnen zijn, als der- zelver titel; en vermaant ten laatrten de beide Pre- laten, dat het kwaad, hetwelk dezelve zoo openlijk liebben aangerigt, niet enkel door geheime verma- ningen of beftrafTingen zou uitgedelgd worden.

ijERNHARD beantwoordde deze opwekking van den Abt in eenen Brief, waar in hij te kennen gaf, dat hij het raadzaam oordeelde, mondellijg met hem over deze belangrijke zaak te fpreken. Doch hij deed meer, indien men zijne vrienden mag gelooven, hij ging ABELARD zelven bezoeken, en vermaande denzelven , onder getuigen , zoo overtuigend , dat hij beloofde, zich in alles naar den wil van eern- HARD te zullen fchikken. Maar ftout op zijne kun- de en bekwaamheid in het redetwisten , begeerde ABELARD , dat de Aartsbisfchop van Sem eene Kerk- vergadering zou beleggen, op welke hij zijne fchrif- ten tegen bernhard wilde verdedigen. De verga* dering werd tegen het jaar 1140 te Sem bepaald , en BERNHARD daar toe uitgenoodigd, die na eenige bedenkingen ook werkelijk verfcheen, ook woonde

dd

96 K E R K E L IJ K E

V de Koning lodewyk de yofjgere en vele andere

BOEK aanzienelijke lieden de vergadering bij, maar abe*

Iloofdft. LARD vergenoegde zich, met zich op den Paus te

na C. G. beroepen , waarfchijnelijk , wat ook de vrienden van

T?.ario73. , ^ , ..

tot Hl 7 BERNHARD zcggcn mogen , omdat hij voor zijne

veiligheid vreesde. Dewijl men echter den Paus eer- biedigen moest, fchreef bernhard aan denzelven , als ook aan de Kardinalen , hen tot firenge maatre- gelen opwekkende. Ook zond hij aan den Pans eene lange lijst van dwalingen van abelard, op welke men nog meer dwalingen vindt aangewezen, dan op die van den Abt willem, bij voorbeeld: dat een zegel van metaal een beeld der Drieëeniieid is; dat God alleen dat gene doen kan, wat hij doet; dat God aen die genen, die zalig worden ^ eer dezelve met de Goddelijke genade in betrekking ftaan , niet meer doet , dan aan de genen , die ver- loren gaan ; dat God het kwaad niet verl)inderen moet ; dat iemand door zijne werken niet beter of erger wordt; dat die genen, die christus door onwetendheid gekruifigd hebben , niet gezondigd zouden hebben; en dat de magt om te binden en te ontbinden enkel aan de Apostelen gegeven is ge* worden ; doch wanneer men ze ook aan derzelver opvolgeren wil toekennen, dat zulks flechts in de Kerk maar niet bij God geldt.

Tegen zoo vele en zoo vermogende befcbul ügers moest ABELARD Zijne zaak ook te Rome verliezen* Hij was juist op reize derwaarts , toen hij verflond , dat de Paus het vonnis der Sijnode van Sens be- krachtigd , en aan de beide Aartsbisfchoppen van / Rheims'

GESCHIEDENIS. 97

Rheims en Sens bevolen had, hem zoo wel als ar- V NOLD van Brescia, dewijl zij het Katholijk Geloof JP^^ vervalschten , elk bijzonder in een Klooster op te Hoofdft. fluiten , en hunne Boeken overal te doen verbran- "^ C. G, den. In dit dringend gevaar volgde abelard den 10^15^7.' raad , hem door pieter , Abt van Clugny , gege- - ven, om zich met bernhard te verzoenen, het- welk des te ligter gelukte, omdat abelard in ^>Qn grond zich aan hem en de Kerk onderwierp, en van alle zijne gewaande dwalingen afftond. De Abt van Clugny gaf hier van aan den Paus berigt , en verzocht , dat men abelard zijne overige dagen in rust mogt laten doorbrengen ; zelfs bezorgde hij zij- nen ongelukkigen vriend eene veilige verblijfplaats in zijn Klooster, tot zijnen dood in 1142 toe.

ABELARD heeft zich tegen alle befchuldigingen ernftig en deftig pogen te verdedigen in eene verant- woording , welke hij aan de geheele Kerk gerigt heeft (♦). Ook heeft berenger of berekgarius dezen zijnen Leermeester in eene opzettelijke Apolo' gie verdedigd. Dezelve is vernuftig hekelende, Lier en daar bitter, maar naar het. fchi-nt, heel dikwijls treffend. Eerst zegt hij aan bernhard het één en ander over deszelfs fchriften , die overal en met roem verfpreid werden , omdat zij , zij mogten dan zijn, zoo zij wilden, van de voornaamlle mannen waren goedgekeurd. Voorts was hij ook al lang als een Heilige en Wonderdoener vereerd, voor

wiens

(*) Epistol. XX. Jpologia, feu Covfe^fw Opp. p.ig. 330-333. ' XJX. Deel. G

98 KERKELIJKE

V wiens kleederen de Duivelen brulden; maar thaïis ^^^ had liij eerst den angel der flapende flang opgewekt. Hoofdft. Hij had abelard ten doel van zijnen pijl gefteld, na C. G. om op denzclven het vcrgifc van zijne bitterheid uit tot 1517 ^^ fpuwen, en hem onder de doeden te plaatfen, •— Eenen man, die op den weg van christus wan- delde, had hij als een moordenaar, die uit eene hin- derlaag te voorfchijn treedt , van de gemeenfchap der Kerk beroofd; hij bad voor het volk gepredikt, dat het God voor hem moest bidden; maar in zijn hart was hij 'er op bcdaclii geweest, om hem uit de ChristeUjice Wereld te verbannen; in plaats dat zulk een man Gods als hij was , voor deszelFs be- keering had behooren te bidden, abelards Boek was na den maaltiji voor de Bisfchoppen, die te Sei7s vergaderd waren, gebragt; en nu volgt eene grappige befchrijving, hoe het met zijne veroordee- ling zij toegegaan. Men las zijne Ketterijen voor, terwijl de Bisfchoppen met de voeten ftampten, bab- belden, lachten, en vooral geducht zopen. Als zij iets vernufdgs en Goddelijks , hetwelk voor hunne ooren ongewoon was , hoorden ; knersten zij op de tanden , en fclireeuwden : Zouden wij zulk een monfler laten leven? Dus ftreden de bekers tegen het werktuig der Drieëenheid ; dus vertraden honden het heilige , en zwijnen de parelen. De voorlezer Hhreeuwde , en de dronkene toehoorder fnorkte , of zocht den flaap; als de eersrgemelde op abe- lards velden eene doornfiruik vond , dan fchreeuw- de hij voor de doove ooren der Bisfchoppen: Ver- oordeelt gij dit? Q DamnafisP) Sommigen van hen

daar-

GESCHIEDENIS. 99

daardoor wakker geworden, antwoordden half fla* V

pende: Wij veroordeelen het {Damnamus.') An- J°^^

deren, door het geraas wakker geworden, tlotterden Hoofdil.

flechts de laatfte letterg'-epen uit : Namus, Ja wel na C. G.

Taan 073. zwemt gil, zegt berengarius; maar uw zwemmen [^^ \^n,

is een (lormweder en een verzuipen. Deze en de

overige afbeelding der Sijiiode heeft misfchien op- zettelijk eene zulke hekelende gedaaiue, maar de ver- dediging zelve is des te ernfliger en te nadrukke- lijker.

Onder de fchrifren van abelard, die aan zijne partijen zeer verdacht, of zelfs wel als kettersch voorkwamen , was ook dat , hetwelk hij fic et non , ( ja en neen , ) genoemd had , doch hetwelk nooit gedrukt is geworden; het handelt over de tegendrij- digheden en verfchillende gevotlens, welke in de fchriften der Kerkvaderen voorkomen. Nog heeft deze Geleerde eene Wijsgeerig - Godgeleerde Zede- kunde gefchreven, (^Ethica, feu liber dictus: fcito te ipfum , ) hetwelk echter geen eigenlijke Zedekun- de genoemd kan worden , maar de onderwerpen , welke het bevnt, worden vrijer behandeld, dan men van eenen Schrijver van dezen tijd verwachten kon; bijzonder is de zachtheid van zijne zedeleer merk- waardig, en men kan zeggen, dat abelard inder- daad, in dit opzigt, een voorlooper der Jefuiten- Zedeleeraars of Moralisten geweest is, ten aanzien van hunne leere aangaande de Filozofifche zonde, en ook aangaande de genoegzaamheid van de goede meening en oogmerk ter regtvaardiging van ecnige daad.

G a Zi-n

ïoo K E R K E L ÏJ K E

V Zijn Tijdgenoot pieter loïmbard, voorzi'gtrger

BOEK ^an ABELARD, maar van veel minder begaafdheid,

Hoofdft. l^ij'^'-^ns enkel een naprater der voornaamfte oude

na C. G. Kcik'.eeraars, maar die zeer wel verftond zich door

tot 151^. ^^"^ bondige en gefchikte verzameling van hunne

leerftellingen en gevoelens het aanzien van eenen

,^,, '' man te geven, die een eigen werk van gewigt en DUS. algemeen nut had voortgebragt , die zich nooit bo- ven hen verhief, ftak evenwel 300 jaren lang boven allen uit. Hij was in het gebied van Novara ^ eene (lad in Lomhardyë, of Opper -Italië ^ eigenlijk in het voormalige Hertogdom Milaan^ van arme ou- ders geboren, en naar dit land had hij den bijnaam

van LOMBARD 5 ( PIERRE LOMBARD , of PETRUS

LOMBARDUS. ) Ecu Weldadig vriend liet hem te Bologna fluderen; een ander zond hem met zijne aanbeveling aan den Abt berniiard van Cïairvauxy ' die hem met een gelijk oogmerk naar Rheims bevor- derde. Maar te Parys ^ waar hij deze loopbaan ein- digde , werd zijn voortgang in de Wetenfchappeii zoo zigtbaar, dat men hem eenen Theologifchen lecrpost opdroeg. Na dwMizelven vele jaren met roem bekleed te hebben, viel in het jaar 1159 het Bisdom van Parys open. Men droeg hetzelve aan des Ko- nings Broeder, filips. Aartsdiaken bij de Kathe» draalkcrk in deze hoofdftad, op, doch die het uit befcheidenheid niet aannam , maar petrus lowbari> daar toe aanprees. Deze werd ook verkozen, maar ftierf reeds in het jaar 11 64. Eene enkele trek van zijn gedrag als Bisfchop is voor de nakomelingichap in het volgende Tooneel bewaard gebleven. Eenige

edel-

-•■1'. '■ytnAeü^. in-v del ef- .'cul/^

erfcenide Jraij naar voor sijne moeder, en c . .'.e Il aar , XIX.D. Biaas: . loi.

GESCHIEDENIS. loi

edellieden, uit zijn vaderland te Parys gekomen , V om hem hunnen eerbied te betuigen, hadden ook ^^^'^ zijne moeder medegebragt, die zij volmaakt kleeden, Hoofdft. 200 als het eenen zoo aanzienelijkenBisfchop waardig "'i C. G. fcheen te zijn. Vergeefs zeide de moeder tegen hen » lo^isir! dat zij haren zoon kende, dat deze opfchik hem .. niet bevallen zou. Inderdaad verklaarde hij ook , toen zij haar aan hem voorflelden : dit was zijne moeder niet, die eene arme vrouw was; en wendde zijne oogen van haar af. Toen begeerde zij hare boeren- kleederen, en toen zij zich in dezelve voor hem vertoonde, erkende hij haar voor zijne moeder, en omhelsde haar.

Volgens zijne uitlegkundige fchrifcen te oordeelen, was hij even zoo min een Geleerd Godgeleerde , als de overigen , die toen dezen naam voerden. Evenwel kon hij, zonder in den eigenlyken zin Schriftuitlegger te zijn , een Godgeleerd Leerboek fchrijven, hetwelk boven alle andere gefield is ge- worden. Hij noemde het Lihri IV. Sententiarum, Onder dezen naam Stnténtiae verllond en fcbreef men , voornamelijk federt de VlIJe eeuw , verzame- lingen van de leerflellingen van oude Godgeleerden; en zulken , die dit Hjort van handwerk op zich na- men, noemde men Sentenüarii of Pofitivi. lom- bard zelve zegt in het Voorberigt , hetwelk uit plaatfen van augustinus en hilarius is zamcnge* fteld, dat hij in dit werk, op verzoek van zijne leergierige Broederen , gezocht heeft , de vastigheid van het Kerkelijk Geloof aan te wijzen ; het ver- horgene van Godgeleerde onderzoekingen te openen^ G 3 en

102 K E R K E L IJ K E

V en de Sacramenten der Kerk verflaanhaar te ma' 5?EK ken ; dat hij zich van eeuwig gegronde kundig-

Hoofd'\ heden, (hij bedoelt plaatfen uit den Bijbel en uit de

na C. G. Kerkvaderen , ) bediend hebbe , en nergens van de

tot i<;i7 ^^^^^ ^^^ Voorvaderen afgeweken zij.

Elk Boek van dit werk beftaat uit een aantal klei- ne afdeelingen, (^Difiinctiones ^^ naar welker orde de Geloofsleeiftukken verklaard, bev/ezen, en de daar toe behoorende vragen opgelost worden. Het eerde Boek heeft acht en veertig vragen, in welke de Leere van God voorgedragen wordt, In 44 an- dere van het tweede Boek zijn de leerftukken van de Engelen, van de Schepping, van den niensch voor, in en na den val, van deu vrijen wil, van den bijftand der Goddelijke genadq, en van de zon- de bevat. De 40 Diftinctien van het derde Boek behandelen de menschwording des Zoons van God, zijn lijden , fierven en verlosfing , geloof , liefde , hoop , de vier hoofddeugden , de zeven geboden van den Heiligen Geest , de verfcheidene foorten van vreeze , wijsheid en vvetenfchap , logen , eed en meineed , wet en Euangeh'e. Eindelijk komt in het vierde Boek, onder 50 Afdeelingen, voor, de leer van de Sacramenten , en bijzonder bij deze gelegen» heid vele vragen over het huwelijk, van de verge- ving der zonden , van de opftanding , en de overige zoogenoemde laatfte dingen; ook zijn het Vagevuur, Kerkelijke ambten, en andere vermaagdfchapte on- derwerpen niet vergeren.

Wat de verdienste van dit werk betreft, eras- Müs heeft 'er, naar het fchijnt, vrij Juist over ge- oor-

GESCHIEDENIS. 103

oordeeld: Och dat zijn arbeid voor de Christe- V iijke Wereld zoo gelukkig uitgevallen was, als die ^^^^ van hem met vromen ijver ondernomen is ! Men Hoofdf!. ziet trouwens , dat het zijn oogmerk geweest is , na C. G. het gene ter zake diende, op eens te verzamelen, Jot^5ri7] en alle overige vragen uit te Üuiten. Maar dit ont- ..

werp heeft eene geheel andere uitkomst gehad, ter- wijl uit hetzelve niet zwermen maar zeeën van vragen , welke nooit einde nemen , voortgekomen zijn (*).

Het werk van lombard vond zoo veel toejui- ching, dat het fpoedig een algenïeen Leerboek ge- worden is , hetwelk ook ontallijke malen is gedrukt geworden, en waar over op de Hoogefcholen voor- lezingen gehouden, en in Engeland alleen 164 Com- mentarien gefchreven zijn. Men noemde den Schrij- ver naderhand om die reden Magister Sententia' rum , of ook eenvoudig Magister^ (de Leermeester.)

Deze groote toejuiching volgde echter niet aan- Nihilia- flonds , noch zonder tegenfpraak. Mijftie'kfche en "'sten. Pojitive Godgeleerden hadden zich federt het begin der Xllde eeuw even fierk tegen de Scholastieken verklaard , en met alle zijne v.oorzigtigheid , die hem in dit Leerboek van beide dQzt leerwijzen iets had doen overnemen, kon lombard niet vermijden, dat men dwalingen in hetzelve meende te ontwaren. Zelfs fchreef een van zijne voornaamfte Leerlingen , " JOAN van Cöf«Wö!/ ,• (jo ANNE s Cormbienfis ,^ een

Leer-

(*) Annot. in Marth. I. 19.

G4

104 K E R K E L IJ K E

V Leeraar der Godgeleerdheid , nog in het Jaar 117^

BOER een Boek tegen hem , ( Euïogïam Magistri jfoh^

Hoofdft Cornuh. ad Alexandr. Papam III. qmd Christus

na C. Q. fit aliquis homo.^ Hij had zijnen Leermeester reeds

Jaar 1073 ^^j. j}gg2elfs leven aangevallen , en vervolgde dit na

f Dl I ^ i ^

1... 1_ deszelfs dood. Twaalf jaren lang deed hij bij alex- ANDEii III alle pogingen , om denzelven als een' Ketter te doen veroordeelen ; en eindelijk verkreeg hij van den Paus in het jaar 1170 ten miiifte een verbod aan alle Leeraren der Godgeleerdheid , om de Helling: dat jezus , ah mensch befchouwd, niets is, voldrekt niet voor te dragen , nadat reeds op de Sijnode te Tours in het jaar 1163 in tegenwoordig- heid van den Paus daar over vergeefs getwist was geworden, joan van Cormval had deze dwaling, van welke hij petr. loimbard befchuldigde , ook bij andere zelfs oudere Godgeleerden aangetroffen, GiLBERT DE LA PORREE , die als Bisfchop van Poitiers in het jaar 1154 geftorven is, zou alreeds geleerd hebben, dat christus wel een perfoon ge- worden is, zamengefteld uit twee naturen, of drie fubfiantien; maar toch niet eigenlijk een perf)on, eene fubftantie , non aliquid fecundum quod homo. Met meer zekerheid meende hij, dat abelard het- zelfle gevoelen had voorgedragen, dat de Zoon van God niet eigenlijk en wezenlijk, fed folo hahitu een jiiensch genoemd kan worden. En hij hield het voor waarfchijnlijk, dat petr. lombard dit gevoe- len van abelard had overgenomen , zonder het misfchien genoegzaam overdacht te hebben. Wan-

neec

GESCHIEDENIS. lo^

fieer wij lombards werk zelve vergelijken (*) , dan V

vindt men allezins, dat hij, naar zijne gewoonte, ?^^^'J

gronden voor en tegen dit gevoelen heefc bijgebragt. Hoofdih

In twee of drie andere plaatfen houdt hij zich met "^ C. G.

... f. ^ . j3nrio73.

het onderzoek bezig, ot men, ten aanzien van ^^^ j^j.,^

CHRISTUS menschwoiding, van God zeggen kan, dat hij tets geworden /V, of iets is? of, dat van iets gezegd kan worden, dat het God is? en of CHRISTUS als mensch een perfoon of iets is? Hier voert hij drie verfchillende gevoelens aan , voor elk van welke Kerkvaders optreden. Alhoewel lombard zich nu voor geen van dezelve verklaart , en ook over het geheel alles, wat hij 'er over zegt, meer eene fpinneweb van Siihtiiiteiten , dan eene Ketterij , genoemd kan worden, evenwel oordeelde joan van Cornwal noodig, om tegen hem uitvoerig te bewij- zen, en wel door het gszag van augüstinus en andere Kerkvaderen, en oplosfing van andere aiito- ritatesy dat Christus allezins eenig mensch, (ali- quis homo ^^ is; dat hij als mensch iets, (aliquid^') is; dat hij alitid et aliud ^ insgelijks aliquid totum fve compofitum is ; en dergelijke haarkloverijen meer. Ongelijk heviger werd lombards Regtzinnigheid aangevallen door gauthier. Kanunnik van St. Vic- tor te Parys , gemeeneliik gualterius de S. Fictore genoemd, omtrent het jaar iiSo. Deze fchreef te gelijk tegen hem, tegen abelard , pieter van Poitiers , die toen nog in leven was, en gilbepvT

DE (*) Libr. III. Dijl. X. an Christus, fecundum qv.ocl homo , fit perfona vel aliquit,

Q5

io6 K E R K E L IJ K E

V DE LA PORREE , eeii Boek : contra quatmr GalUat

BOEK Labijrinthos , waar in hij hen van dezelfde dwalin-

Hoofdfl. gen in de leere der Drieëenheid befchuldigt. Hij

na C. G. fprak van de Ketterij der NihUianinen ^ indien, zei-

tot i<;i7 ^^ ^y* ^°*^'' ^^ verbindtenis der Goddelijke en men-

■I fchelijke natuur in christus, alleen eene uiterlijke

betrekking, {habitus^') der Godheid of perfoonlijk^

heid des Zoons tot de menfchelijke natuur ontfiaan

is; indien God daar door geenc fubflantie geworden

is 5 welke hij te voren niet was : dan is hij niet daar

door iets', maar hij is Jiiets geworden; en dus volgt

ook verder, dat christus, dewijl hij als mensch

geen perfoou is, ook niets is. Alles is, gelijk men

ziet , armhartige gevolgtrekkingen ! zoodat het on-

noodig is van deze woordenzifcerij meer te zeggen.

De vermaarde Abt joachim, de gewaande Profeet van de Xllde eeuw, wierp zich insgelijks tot een' tegenpartij van lombard op. In een gefchrift, te- gen hem ingerigt, en kort voor het Jaar 1179 uit- gegeven , noemde hij hem een' Ketter en krankzin- nigen , omdat hij in zi^n Leerboek (*) gefchreven had: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn eene hoogfle zaak , (^fumma qiiaedam res , ) wel^ ke noch geteeld heeft, noch geteeld is, noch uit- gaat." Daartegen beweerde de Abt, dat op deze wijze niet eene Drieëenheid, maar eene Fiereenheid, (^qtiaternitas ^^ in God aangenomen werd, namelijk drie perfjnen , en het gemeenfchappeliik wezen , het- welk als het ware den vierden vertoonde, alexan-

DER

(*) Libr. I. Dijl. V.

GESCHIEDENIS. 107

DER ITI, wien deze befchuldiging voorgelegd werd, v befliste 'er niet over, maar innocentius III ver- ^°^^5 klaarde zich op de Kerkvergadering van Later anen iioofdit, in het jaar 121 5 ten vollen voor lombard; welk "^ C G, getuigenis van den Paus ongemeen veel toebragt, J^^'"'°73»

om het werk van lombard opgang te doen maken. .

Evenwel waren 'er onder de ontallijke problematifche meeningen, welke daar in voorkomen, vele, die mis- duid konden worden, zoodat zelfs zijne hoogachters de Scholastieken hem niet overal gelijk gaven. Ja in het jaar 1300 kwamen de Leer;iars der Godge- leerdheid onderling overeen, om XV^l flellingen uit zijn Boek niet voor te dragen. Daarom ftaat gewo- nelijk bij dezelve in de uitgaven van zijn werk deze aanmerking op den rand : Hic Magister communi* ter non tenetur. De voornaamfte onder dezelve zijti : De liefde, met welke wij God en den naasten liefhebben, is de Heiligen Geest; de Engelen ne- men toe in verdiende , ten aanzien van hunne we- zenlijke belooning, tot den jongden dag; vóór de zonde beeft de mensch God onmiddelijk gezien; de gedoopten met den Doop van joannes, maar die nogtans geene hoop op hem gefield hebben , hadden niet noodig , den Doop van Christus te ontvangen; Scheurmakers , Ketters, Geëxcommuni- ceerden en Gedegradeerden kunnen het ligchaam vati CHRISTUS niet wijden; ook kunnen Gedegradeerde of aan Simonie fchuldige Bisfchoppen niemand tot een Geestelijk ambt inwijden. Hier heeft men in het vervolg nog andere van zijne gevoelens bijgezet, welke bedenkelijk fchenen,

GIL-

mmmmm-^^^

i^M^w*

v.sy/.

loS

BI C ó- 1^ ia .

Jt2rio73

IOC 151,-

ca. E r h= tr LA

de tbv

KEREELgKE

Ch^rtrer

Taa at

ra

n bet TOt^esde |ur beku

Tm Sch*Uisiczu omaa ée ]

: vcikoos

liger, dn

ASUJUtD, bet hoték löde, ie üor ia hel

e-ie, e

J

cn.»s&T dea ■aften te f t ' pree

m

ga-- toe ce

s^K openi^ke redevoem^fcfi W9 '";ftgtfiie deed b^, ir

Dniê«Aeid- Twee fia

Semt tüC Paos ev- l

te kh^.- . -> .-_i.

gcBted fbanir, ra naar Frs^b^k re kiineü. be- ioQÉie hün, dcze zaak crp eaz= Srriïe i^ z^r docB oodazoeken; ock

Vr-— ^- - :

j iis^-HARD v:

Cléttm-sx zoo ler, dsr hn di^ ::cil im "ïvil;

l

G,

toe 1^17.

ILJ : ^^_

gmg aai GILBE3-T £2 VcJTUlIiZ , rT'i^iL-ürf.

ïcheea ia liet jaar 1147 ^ -^ Kskre: ::

P,flr7y, weke oa Z-

dea PaiB gehoodcn ...._. ^„;. Pr*"'i*^««p- dwüTngsii e bst gelegd , i . z^ie «erken niet bg de band hai, zwcar^n rs^ae Tooname Gessreigken , zdizana. geoo^! dir zg «iwwy van dezelve cic G£LS£i.TS niood ^faoord hadden. Terwgl men nn met iAi twistte, wat hg ^Ekerd, en hoe hg het ferfiaan had, zdde h^ oa- der anderen: Ik i>d5de bed nf moedig, dat de Vader op eene andere wL:ze Vad^ en op eene an- dere wgie God is; doch hs 'is niit dat en dat',^ (hac et hic;j dat is , niet meer dan één vrezen. Op eenen volgenden da^; be": 'e roen ban, dat

hg in zeker gefchriit c; _:.- ^-rDdieiijke perfunen tris fingularia genoemd had. De Bisfcbop vsn Rtmrm zdde, dat God eer unum p.ngulare g^coemd moest worder. Doch hier ergerden zich velen aan , omdat HiLARJus van Fzltiers reeds beweerd hsd, dat dit laitile eene Godslasiering was. gilsert daar tegen verzekerde, dai hg do(» fingularia niet de " ; Den, maar alken derzelver vc-or-

\''.t. ..--.- .. -^/^ had. Hoe het zij, nadat de 'ïiiz^i.L..'^ van Piiiicr: z5a geloof eenige dagen na

cal-

ft * Kjt

■tl. P '

4 4

i^^^ ^'*

ij*>^

io8 K E R K E L IJ K E

V GiLBERT DE LA PORREE Verdient ook eenigzins BOEK nader bekend gemaakt te worden. Hij was te Po/- Hoofdll. ^^'^'■-^ geboren , hij leerde de wetenfchappen gedeelte- na C. G. lijk in zijne vaderibd, gedeeltelijk te Chartres , en tot ICI7 ^y^O"^^*" ïs Laoiiy van de beide beroemde Broeders ANSELMus en RAOUL of RUDOLF. Vcrvolgcns werd

ciLcEir i-,y Kanfelier der Kerk te Chartres ^ waar mede ook

DE LA , , . , . , , ,

PORREE, "^f onderwijs der jeugd verbonden was; maar wel- dra lïatTi hij het Leeraarsambt in de Dialectica en Theologie te Pavjs aan, waar hij, als een aanhan- ger éQT Realisten ^ deze partij zeer op de been bragt, welke te meer won , federt abelard , het hoofd der Nominalisten , te. dezen tijde, te Sens in heC jaar 1140 veroordeeld was. Men verhaalt, dat de- ze, GILBERT aldaar tegenwoordig zijnde, een der- gelijk lot als het zijne zal voorfpeld hebben , met de woorden des Dichters ;

Tuin tua res agitiir, paiies cum proximus ardet.

In het volgende jaar bekwam gilbert den post van Scholasticïis onder de Kanunniken te Poitiers , en in het jaar 1142 verkoos men hem tot Bisfchop van deze ftad. In deze waardigheid predikte hij vlij- tiger, dan andere Bisfchoppen, maar mengde te on- bedachtzaam in zijne openlijke redevoeringen wijs- geerige gevoelens, hetzelfde deed hij, in eene ver- gadering van zijne Geestelijkheid , met betrekking tot de leere der Drieëenheid. Twee van zijne Aarts- diakenen reisden derhalve naar Siena tot Paus eu- GENius III in het jaar 1146, om over de onregtzin- nigheid van hunnen Bisfchop te klagen; de Paus,

ge^

GESCHIEDENIS. 109

gereed ftaande, om naar Frankryk te komen, be- V

loofde hun, deze zaak op eene Sijnode te zullen ??^^

doen onderzoeken ; ook bragten zij bernhard van Hoofdft.

Clairvaux zoo ver, dat hij daar deel aan wilde '^^ C. G,

Jaario73. nemen. tot jg,^,.

Doch de eerfte proeve, om acelards voorzeg- » ging aan gilbert te vervullen , mislukte. Hij ver- icheen in het jaar 1147 op de Kerkvergadering te Parys, welke om zijnen wil onder voorzitting van den Paus gehouden werd. Hier werden hem ver- fcheidene dwalingen te last gelegd , doch alzoo men zijne werken niet bij de hand had , zwoeren twee voorname Geestelijken , zeldzaam genoeg ! dat zij eenige van dezelve uit gilberts mond gehoord hadden. Terwijl men nu met hem twistte, wat hij geleerd, en hoe hij het verfiaan had, zeide hij on- der anderen: ,, Ik belijde heel vrijmoedig, dat de Vader op eene andere wijze Vader en op eene an- dere wijze God is; doch hij is niet dat en r/^/;" (hoc et hoc ;') dat is, niet meer dan één wezen. Op eenen volgenden dag befchuldigde men hem , dat hij in zeker gefchrift de drie Goddelijke peifunen tria jingularia genoemd had. De Bisfchop van Rouen zeide, dat God eer umim fmgulare genoemd moest worden. Doch hier ergerden zich velen aan , omdat hilarius van Poitiers reeds beweerd had, dat dit laatfte eene Godslastering was. gilbert daar tegen verzekerde, dat hij door jingularia niet de theologifche perfonen , maar alleen derzelver voor- trefll'lijkheid verdaan had. Hoe het zij, nadat de Bisfchop. van Poitiers zijn geloof eenige dagen na

mal-

£ïo K E R K E L IJ K E

V malkander voor den Paus verdedigd had, vond deze BOEK CTQgjj ^{g oplosfinff van zoo zware vragen tot eene

Hoofdü. algenieene Kerkvergadering uit te ftellen.

m C. G Deze werd in het jaar 1148 te Rheims gehouden.

t t^i^i? ^^^ GiLBERT hier weder in de tegenwoordigheid

, van den Paus over zijn geloof aangaande de Drie-

eenheid gevraagd werd, haalde hij uit de werken der Kerkvaderen , die hij geheel daar had laten bren- gen, eeiie menigte plaatfen aan, met verklaring, dat hij hunne gevoelens volkomen toegedaan was. Vol verdriet over dit voorlezen , hetwelk bijna den ge- heelen dag duurde, zeide P<;us eugenius eindelijk tegen gilbert : Gij fpreekt veel , broeder , en laat veel lezen, misfchien ook het één en ander, hetwelk wij niet verÜaan ; maar ik wil kort en goed van u weten: of gij gelooft, dat het hoogde we- zen, in heuvelk gij drie perfonen en éénen God be- lijdt, God is? De Bisfchop, die insgelijks vermoeid was, antwoordde, zonder zich te bedenken: Neefj, Vervolgens ontvouwde hij dit nog nader : de God* heid was niet God zelve ; maar dat geen , waar Cioor God God is. Nu geloofde bernhard de bekente- nis van eene grove dwaling te hebben ; en gilbert integendeel eischte , dat het veel meer als eene ergerlijke leer van den Abt zou opgefchreven worden : dat de Godheid God is. Ja, riep bernhard, men fchrijve dit op met eene ijzeren griffel, en met de punt van eenen diamant, dat het Goddelijk veezen, de vorm, de natuur , de Godheid , dat zijne goedheid , wijs- heid, deugd, magt en grootheid waarachtig God is. Thans werd de twist hevig voortgezet, zonder dat

gil-

GESCHIEDENIS. ia

GILBERT ophield, zijn gevoelen te verdedigen. Ein- V deliik kwam alles op de beflisfing van den Paus aan, Joek die , hoewel liij , volgens zijne eigene bekentenis , Hoofdll. van de geheele zaak niet veel verftond , zich even na C. G. wel het voorkomen wilde geven, van iets gezegd te {^^ j^(^'

hebben, en daarom het eerfte lid van gilberts

ftelling verwierp, dewijl 'er geene reden was, om in de Theologie de Natuur en de Peifonen van eikan- deren te fcheiden ; maar veel meer God , zoo wel ex fenfu ahlativi y als nominativi, het Goddelijk wezen genoemd kon worden. Zoo verhaalt het otto van Freijingen; maar de Monnik gauthier. daartegen verhaalt, dat de Paus over het geheel gilberts ftelling veroordeeld , en ook verboden heeft , dat niemand zijn Boek lezen of affchrijven zou, indien het niet vooraf van de Roomfche Kerk verbeterd was geworden. Doch daar in komen zij beiden overeen, dat de Bisfchop zich aan het Pausfelijk oordcel on- derworpen heeft. Voorts is gilbert in het jaar 1154 gerust in zijn Bisdom overleden, otto van Freifmgen oordeelt over deze gebeurtenis, dat het niet te beflisfen is , of de Heilige burnhardus bij deze gelegenheid door menfchelljke zwakheid en ge- brekkelijkheid verleid is geworden, dan of gilbert, als een geleerd man, door zijn gevoelen flim te ver- bergen, het vonnis der Kerk ontweken is. Wij kun- nen vrij oordeelen, dat gilbeut te hard en onver- ftandig behandeld is. Behalve het bovengemelde verdachte werk over de Drieëenheid heeft gilbert verfcheidenc exegetifche, theologifche en filozofifche fchrifien nagelaten , doch welke weinig te beduiden hebbent. piE-

ÏÏ2 K E R K E L IJ K E

V PiETER van Poiiiers was de vierde van die filo»

BOEK zoferende Godgeleerden , die gauthier van St» V lil Hüofdft. Victor ^ de Lahijrinthen ^ (^Doolhoven van Frank"

na C. G. ryk , ) genoemd heeft. Hij behoorde onder de voor-

i\°li' n-Ad-mÜQ leerlingen van lombard, en was deszelfs

£0C 1517. ° '

opvolger op den Theologifchen Leerftoel te Parys ^

PiETER welken hij bijna 40 jaren lang bekleed heeft, eindelijk is van ƒ01- j^j^ Kanfelier der Kerk en der Hoogefchool te Parys geweest, alwaar hij omtrent het jaar 1206 geftor- ven is. Gelijk zijn Leermeester, zoo heeft hij ook een Theologisch Leerboek gcfchrêven : Llhri V fen- tentiarum^ hetwelk in het jaar 1655 te Parys 'm Folio gedrukt is. In hetzelve volgt hij grootendeels de orde, welke lombard gehouden had. Hij heeft echter het één en ander , waar door hij zich onder- fcheidt; wij zullen hier enkel zijn gevoelen van de regtvaardigmaking des zondaars bijbrengen. Tot dezelve rekent hij zeven ftukken of deelen: de be- fchouwiiig van God en zijne wegen; het verlangen om goed te doen ; de genade van God ; de goede driften , welke uit deze genade en uit den goeden wil tevens ontffcaan zouden ; het berouw of droef- heid over de zonde; de vergeving der zonden, en de belijdenis van , mitsgaders de genoegdoening voor dezelve. Deze laatfle vindt hij in drie hoofdftak- ken: in de genoegdoening met het hart^ met den mond, en met goede werken^ onder welke vrijwil" lige kwellingen des ligchaams , aalmoezen en milde ftlchtingen de voornaamfte waren. Tegen de krachtdadige voorbidding voor de zielen in het Va' gevuiir bragt men in, dat volgens dit lecrftuk ee:i

mensch

GESCHIEDENIS. 113

mensch ook zonder eenige eigene verdienfle, enkel V door de verdiende der Kerk, des eeuwigen levens ^^^ waardig zou kunnen zijn. Maar, zegt pieter daar Hoofdft. tegen, alhoewel geen mensch zonder eigene verdien- "^ C* ^* fie tot zaligheid geraken kan ; zoo geeft nogtans \^^^ j,,-]

God hem in het toekomende leven meer, dan hij in

dit leven verdiend heeft; dit meer, hetwelk hij niet zelve verdienen kan, moet hij om de verdienden en voorbid ding der Hei h' gen wil verdienen.

LOMBARD en zijne navolgers handhaafden zich on- robert

vani' lun.

dertusfchen tegen de aanvalk^i , welke de aanftoote ^^"

lijke en voor velen onverflaanbare nieuwigheid van hunne dialectisch - metaphiTifche leerwijze en zucht tot vragen veroorzaakt had, te ligter, dewijl men fpoedig overtuigd raakte , dat zij aan de voorgefchre- vene regtzinnighJd voldrekt geen' afbreuk wilden doen, maar wel boven de voorgaande Godgeleerden begeerden uit te munten. Dus fchitterde ook om- trent het midden der Xllde eeuw robert van Me- lun , een man van doordringender verftand dan lom- bard; zonder da: hij dien echter den eerften rang heeft kunnen betwisten, robert folioth was zijn eigen nanm; hij wordt gemeenelijk voor een' En- gelschman gehouden , gelijk zijn Leerling de beroem- de jOAN van Salisbury hem ook uitdrukkelijk An- gligena noemt. Hij onderwees de Wijsbegeerte en Godgeleerdheid te Melun, van waar hij zijnen bij- naam, (de Meliduno,} kreeg. Dezelfde joan van Salisbury roemt hem zeer wegens zijne vlugheid ia het beantwoorden van vragen, en dat hij zeer gaar- ne het tegendeel verdedigde van voorgedragene leer- XiX. Deel. H ftel-

114 K E R K E L IJ K E

V ftellingen. Hij is eindelijk in het jaar 1163 Bisfcliop

BOEK geworden van liereford 'm zijn vaderland , en in

HoofdH. ^^^ i^^'^ ^^73 of volgens anderen in 1195 overleden.

na C. G. Deze robert van Mehm heeft ook een dogma-

jaario73. jjg^j^ leerboek, (fiimma theolo^iae feu traciatus

tot 151 7. 3V^ cy J

m theologici^') nagelaten, hetwelk echter niet gedrukt

is, fchoon men 'er goede uittrekfels van heeft (*), waar uit blijkt, dat zijn ftijl kiefcher Vvas dan die der overige Scholastieken , en dat hij groote fcherp- zinnigheid heeft bezeten , doch welke hij ongelukkig te veel verkwistte aan nuiteiooze vragen, bij voor- beeld: of de namen Drie'èenheid en Perfoon namen zijn van het jvezen of van den perfoon ? Bij deze gelegenheid geeft hij de volgende bepaling van Per- foon in de Driecenheid: Het geen door het onder- fcheid der eigenfchap des Perfoons van elkander on- derfcheiden wordt ; ( dijferens proprietate perfonae discretiva.^ Omtrent Gods wijsheid- fielt hij veler- hande vragen voor: bij voorbeeld: of God weten- fchap zou kunnen hebhen , alhoewel hij nooit iets te fcheppen heflotcn had? hetwelk hij met ja beant- woordt ; of het zou kunnen gebeuren , dat God iets wist ^ het geen hij niet weet ^ en niet wist ^ hef geen hij weetP enz. HUGo van Nog een Tijdgenoot van lobibard , die een ScVictor ggjyjj Qf misfchien nog grooter regt kon hebben op aanzien en gezag in zijne Keik , was hugo van .S"^. Fictor , Kanunnik te Parys , die ons

reeds (*) In LULAEi Nist. univerft. Paris. T, II. p. 264 ^ 5^5-628, 772, 773.

GESCHIEDENIS. 115

reeds (*) als Wijsgeer is voorgekomen. Onder zij- V

ne fchriften zijn 'er velen, die weinig te beduiden ^P'i'J

hebben ; bij voorbeeld : eene Verhandeling , de fapi- Hoofdf!.

entia Christi , et de fapientia Christo , waar in hij "^ C. G, .. j j 1 LM •• Taan 073.

bewijzen wil, dat de zjel van christus gelijke wijs- ^^j. Yr\%

beid met de Godheid zelve gehad heeft; hoewel dit *— ■■ gefchrift daarom eenigzins merkwaardig is, omdat hij de natuur en oorfprong van onze denkbeelden even als mallebranche ontwikkelt. Doch zijn werk de Sacrarnentis Christianae fidei Libri duo is merkwaardiger, hetwelk het geheele zamenftel der leere doorgaar. Inzonderheid verdient aandacht eene plaats in hetzelve, waar in hugo de zoogenoemde reine liefde der Mijstieken , welke ook fommige Wijsgeeren als eene uitmuntendheid van hunne zede- leer aanprezen , beflrijdt. Het is , zegt hij , met de liefde, die gij aan God fchuldig zijt, niet even eens gelegen, als met die, welke gij aan uwen naas- ten behoort te bewijzen. Wanneer gij een mensch liefhebt , dan wenscht gij hem iets goeds , d.^wijl hem altijd iets ontbreekt , hoe gelukkig hij ook zijn mag ; en gij doet uw best , naar mate van uwe lief- de, om hem dat te bezorgen. Maar, warmeer men u beveelt, God lief te hebben, wordt 'er dan be- doeld, dat gij hem iets goeds doen of wenfchen; en niet veel meer, dat gij hem zelven, als uw ei- gen goed begeeren zoude? Legt dan deze mis- leidende en ingebeelde liefde af, en weest verzekerd, dat gij, wanneer gij God liefhebt, hem om uwent- wil (*) XV Deel, Bladz- ^6.

H 2

ii6 K E R K E L IJ K E

V wil lief hebt, dat het uw goed is, hetwelk gi] 'm

^^:^ hem bemint." Verders mag uit dit werk blij-

Hoofdft. ken, dat hugo van St, Fictor onder de voorireffe- na C. G. lijkflie Scholastieken behoort. Hij denkt en onder- jQj^°j^' zoekt vaak zelve; zijne wijze van voordellen heeft

m- iets gemakkelijks en natuurlijks , gelijk zijne taal ; en

zijn leerftelfel hangt, eenige vlekken in de leerwijze uitgezonderd, goed aan een. Alhoewel hij zich ook van noodelooze vragen niet onthouden heeft , is hij echter daar in veel befcheidcner , dan de anderen ; ook Haat hij niet zoo onder het heerfchend gezag der Kerkvaderen , en zou beter den rang verdiend hebben , welken men aan lombard heeft toegekend; en als een vriend en vereerer van den Heil. bern- HARD was hij genoegzaam beveiligd tegen alle be- fchuldigingen van onregtzinnigheid. ALANus Wij zouden nog zeer velen kunnen opnoemen, van ys- ^j^ ^^^^ zelfde baan betreden hebbén , doch daar mede geenen nuttigen arbeid verrigten. Alleen moe- ten wij hier alanus den Grooten, of van Rysfel , (^Alanm ah infuus ^^ die in het jaar 1203 geftor- ven is, even met een woord aanflippen, hoewel wij reeds voorheen van hem, als Wijsgeer, gefproken hebben (*). Hij was de fterkfte Mathematifche Be- tooger van zijnen tijd, die alles met fluitredenen be- wees, hoe zwak zij ook zijn mogten , gelijk bij voorbeeld deze over de leere van het Avondmaal, in zijn werk : de Arte five Articulis Catholicae fidet : De mensch , die door geloof en bekeering van

de (*} XV Deel, Bladz. 97.

GESCHIEDENIS. 117

de zonde opgeftaan is, had een krachtig middel V noodig, hetwelk hem de genade der volharding ^^^ in het goede kon mededeelen. Blaar V was Hoofdft. geen krachtiger^ dan het vleesch van Christus; "^ C* ^• gevolgelijk was het noodzakelijk, den nienfchen JqJ. j^j^* 5, het vleesch van Christus mede te deelen , het- welk onder de gedaante van brood en wijn, zoo 5, als CHRISTUS zelve het heeft ingefteld , van de deswaardigen gebruikt, tot heil van ligchaam en ziel dient , en hen tot leden van Christus ,, maakt."

Het tweede Tijdvak der Scholastieke Godgeleerd- Tweede heid kenmerkt zich , door het volkomen overnemen ^^^ g^'^^^, der Ariftotelifche Wijsbegeerte, en derzelver toepas- Instieke fing op de Godgeleerdheid; welke, niettegenftaande j^°^se- herhaalde keeren een verbod tegen dezelve gegeven aiexan- werd , gelijk wij in de Gefchiedenis der Wijsbegeerte '^^'^ van gezien hebben, zich in de Godgeleerdheid zoo vast zette, dat zij voor de XVIde eeuw daar niet weder uitgedreven heeft kunnen worden.

DANEAU begon om deze reden het tweede Tijd- vak der Schoolfche Godgeleerdheid inet albert den Grooten , omdat hij geloofde , dat deze het eerst aristoteles ten leidsman op zijnen Godgeleerden weg verkozen had. Ondertusfchen is eigenlijk alex- ANDER van Hales ^ÓQ eerde geweest, die veel vol- gens de ftellingen van aristoteles beproefd en beoordeeld heeft, en dewijl hij ook het eerst, van bijna al de werken van dezen Wijsgeer, die federt het begin der Xlllde eeuw in de Latijnfche Kerk bekend waren geworden , gebruik gemaakt heeft, H 3 zoo

ii8 K E R K E L IJ K E

V zoo mag men voegzaam dat tweede Tijdvak met

pcRK j^ejji bednnen. VIII

Hoofda. ALEXANDEii van Haks , gel'jk hij naar de plaats

n.i C. G. zijner opvoeding, het Klooster Haks ^ in Gloiices- ^^^'^^^^^' iershire 'mEnpelaud ^ genoemd wordt, had zich van

tot ISi/t ü 7 ^3

. der jeugd af op de Univerüteit van Parys aan de

Wetenfchappen overgegeven. Aldaar onderwees hij ook vele jaren de Scholastieke Wijsbegeerte en God- geleerdheid, mitsgaders het Pausfelijke Regt, einde- lijk trad hij in de Orde der Franciikamn , en was , tegen het verbod, hetwelk deze Monniken van de Akademifche waardigheden uitfloot, de eerde Doc- tor üf Lecraar der Godgeleerdheid onder hen. Hij ftierf in. het jaar 1245, Zijn aanzien was en bleef onder de Scholastieken zoo groot, dat zij hem Z)oc- tor irrefragahilis , ( den onweder fprekelijken Leer- ö:^/-, ) noemden, ook noemde men hem in gedrukte uitgaven van zijne werken wel Theologorum Blonar- cha. Dezen roem hebben hem zijne uitlegkundige fchriften, (^Postillae in univerfa BibJia,') allerminst bezorgd, Zi,ine ophelderingen over de Boeken van ARisTOTELES bcteckenden toen ter tijd vrij meer. Maar eigenlijk grondt zich zijne Godgeleerde groot- heid op een werk, hetwelk hij, op bevel van inno- CENTJUS IV, gefchreven heeft, en hetwelk den titel draagt van Summa Theohgiae , ook Qjiaestiones feu Qommentaria in Lihros IV. Sententiarum. Hoewel hij niet de esrfle was, die Commentarien over het Leerboek van lombard gefchreven heeft, hetwelk piRTER van Poitiers reeds voor hem gedaan had , Ichynt het echter ten voorbeeld voor de volgende

Com-

GESCHIEDENIS. 119

Commentatoren van dit foort gediend te hebben ; V

zoo uitvoerig en vruchtbaar is dit werk in de ont- ?5l^,y

wikkeling en vermeerdering van den inhoud van ge* Hoofdfl.

melde Leerboek, naar de leerwijze van aristote- ^^ C. G.

LES ; alhoewel deszelfs woorden flechts zeldzaam l^l^l'^ll'

COC i5'/« aangehaald worden en het dus geen Commentarius

is in den eigenlijken zin. Gelijk lombard het ge- hcele Godgeleerde Lcerftelfel in IV Boeken, zoo heeft ALEXANDER van Ha/es het in IV Deelen af- gehandeld; beiden hebben in vier Boeken over het geheel den fchakel der Leerftukken met malkanderen gemeen; maar alrxander, is in alles ongelijk over- vloediger; en wijkt dikwijls in zijne bijzondere leer- wijze van LOi^.iEARD af. Elk van zijne Deelen be- ftaat in een aantal hoofdvragen^ die deszelfs gehee- len inhoud bevatten moeten. Deze vragen ontbin» den zich weder in verfcheidene leden ^ (^membra^^ en deze door nieuwe vragen in artikelen, onder welke de gronden voor het bevestigen of ontkennen ftaan; tot eindelijk derzclver beantwoording de be- Jlisfïng , (^fohitio ,") medebrengt; indien men anders beantwoordingen dus noemen mag, welke meermalen de tegengeftelde gevoelens pogen overeen te brengen, of te toonen , in welken zin één derzelve genomen kan worden, om het gezag van eenen of anderen Kerkvader niet te na te komen. Dus is alles bij hem toegelegd , om de Godgeleerdheid , zoo veel mogelijk , problematiek voor te dragen , zonder dat de Dogmatieke vastigheid ia de hoofdleere iets be- hoeve te veriiezen , en hem daar in te evenaren , Ja voor te komen, was de poging van al de voortref- H 4 fe-

120 KERKELIJKE

V felijknie vernuften onder zijne opvolgeren. Tot eene

^^" proeve van zijne zucht om vingen te vermenigvul-

Hoofdfl. tuigen, willen wij 'er eenige opgeven, wdke tot de

na C. G, verandering van het brood in het Avondmaal behoo-

l^^\'^rl^' r^n. Wordt het brood werl<eliik in het ligchaam toe I5I7>

van CHRISTUS veranderd? of blijft het te gelijk met

hetzelve? Wordt het geheele brood of flechts een deel van hetzelve dus veranderd ? Heefc 'er eene vernietiging van het brood plaats? Tot welk foort van veranderingen behoort deze? Gaat het brood enkel in het vleesch , of in vleesch en bloed , in de ziel en Godheid over? Wordt een deel van het brood bepaaldelijk in een deel van het ligchaam , of het geheel in het geheel veranderd ? Gebeurt deze verandering van lieverlede of plotfelings? Was het wezen des broods en des ligchaams van christus in een' en denzelven oogenblik, of in verfchillende? Ook worden de fpreekvvijzen getoetst, welke men daar bij gebruiken mag; bij voorbeeld of men zeg- gen kan: Het brood wordt christus ligchaam? Nog fpitsvinniger zijn de vragen : Of God maken kan, dat accidentien zonder ftihject zijn? Of hier de accidentien 'm het fiibject zijn ? Of de acciden- tien de kracht bezitten , om eene vochtigheid in een Sacrament te veranderen? Wat , indien water of wijn bij den gewijden wijn gevoegd wordt ? Of het voortkomen van een' worm uit de bedorvene geftal- ten des Avondmaals iets natuurlijks of bovennatuur- lijks is? Of CHRISTUS naar de waarheid onder die geflalten tegenwoordig is? of onder beiden? of vol- )comen ? of plaaifelijk ? of begrijpelijk , en dergelijke

meer.

GESCHIEDENIS. ni

meer. Bij de werking des Avondmaah onderzoekt V ALEXANDER , of door hctzelve vergetfliji;e of dood- ^-^l^ zonden uitgedelgd worden? en in welke menfchen Hoofdft. het wcikzaam is? Eindelijk breidt hij zich nog uit "a C. G, over het breken der Hostie, over het verfchiliend ^^^ ^^^" gebruik des Avondmaals, over de genen, die het -

uitdeeien kunnen, over de gefleldheid der genen, die 'er deel aan nemen, en over dergelijke onder- werpen. Hier wisfelen de zonderlingfte vragen ins- gelijks met eenige nuttiger af. Is het ligchaam van CHRISTUS, nadat het in het Avondmaal gewijd, en tot zijnen dood toe in een kistje , ( in pijxide , ) bewaard was geworden , in hetzelve geftorven ? Ontvangen de Engelen op eene of andere wijze het ligchaam van christus ? hij heet trouwens het brood der Engelen, ja; doch alleen naar zijne God- delijke natuur. Heeft Christus zich zei ven op eeni- ge wijze, (^Sacramentaliter aut Spïritualiter ^') ge- bruikt ? Mogen Tournooifpelers , Tooneelfpelers , dansferesfen , dobbelaars , zulken, die valsch haar, (^paruiken,^ dragen, en dergelijke lieden meer, tot het Avondmaal toegelaten worden ?